WANDELEN: Ruurlo

Ruurlo (gemeente Berkelland) ligt in de Achterhoek langs de spoorlijn Zutphen–Winterswijk. Het is vooral bekend geworden door het veertiende-eeuwse Kasteel Ruurlo, en al helemaal sinds het kasteel onderdeel is geworden van Museum MORE, met hoofdvestiging in Gorssel. De museale collectie in Kasteel Ruurlo is helemaal gericht op het werk van schilder Carel Willink (‘Graafschap’. In: Tureluren, 2015). 


Mijn wandeling op dinsdag, 18 april 2023, slingert om de spoorlijn en de Baakse Beek heen, tussen Ruurlo en Vorden. Vorden (gemeente Bronckhorst) is het kasteeldorp bij uitstek met een achttal kastelen op korte afstand van elkaar in het stroomgebied van de Baakse Beek, en Kasteel Ruurlo hoort daar eigenlijk ook bij, al ligt het iets verder weg.


De Baakse Beek is belangrijk voor de afwatering van de Achterhoek, maar ook voor de grachten en watermolens van enkele van deze kastelen. De beek ontspringt in het Korenburgerveen en stroomt via Ruurlo en Vorden naar de Gelderse IJssel ten zuiden van Zutphen.    


Onbedoeld kom ik onderweg enkele kunstwerken tegen van het ‘Liefdespad’, meestal ‘loveseats’ die uiting geven aan ‘Liefde voor… iets’. Zo staat er op Station Ruurlo een ‘loveseat’ in de regenboogkleuren als uiting van ‘Liefde voor diversiteit’.


Ondanks enkele kastelen ligt vandaag toch de nadruk op lentebloeiers, niet omdat ik dat zo graag wil, maar omdat ik veel leuke, soms minder bekende, plantjes in grote hoeveelheden tegenkom. Terwijl elders de paarse dovenetel overheerst, prijkt hier met name de witte dovenetel in de bermen. In het eerste bosgebied bloeit de gewone vogelkers met zijn witte bloemtrossen. In een bijzondere schommelstoel heb je vanuit het bos een vergezicht op Kasteel Ruurlo. Dit is ook een kunstwerk van het ‘Liefdespad’ dat ‘Liefde voor beweging’ illustreert. 


De bosanemoon bloeit, maar zeer opvallend in het bos zijn de enorme aantallen plantjes dalkruid met ontluikende bloeistengeltjes boven (meestal) twee blaadjes. Uiteindelijk zullen de bloemen zich ontwikkelen tot kleine rode bessen. Onder de beuken staat het vol met hun eigen nakomelingen, bijzonder door de twee niervormige kiembladen die een schoteltje vormen. De bermen worden bevolkt door hondsdraf, zandraket, kleine veldkers, herderstasje, pinksterbloem en gewone reigersbek. Wat bomen betreft, opvallend veel prachtig bloeiende Drentse krentenboompjes.


Langs een sloot plukken gele lis (nog niet in bloei) en ín de sloot een grote populatie van holpijp (nog geen sporenaren). Dan kom ik een klein schijngras tegen in de berm, schijngras omdat het echte bloemen heeft in tegenstelling tot de aartjes van echte grassen. Door de lange wolharen op de bladrand, maak ik al snel kennis met de gewone veldbies.  


Langs de Wiersserbroekweg staat een hallenboerderij uit 1920 met de karakteristieke luiken van Landgoed De Wiersse – groengrijze kleur met een wit profiel – en een witte olifant in de voorgevel gemetseld. Men zegt dat de Britse echtgenoot van de kasteelvrouwe, W.E. Gatacre, de bouw van deze boerderij in 1920 beschouwde als weggegooid geld (‘white elephant’). Er is in elk geval momenteel geen enkel teken van leven of activiteit. De Wiersse is één van de acht kastelen binnen de dorpsgrens van Vorden, samen met Kasteel Vorden, Hackfort, Den Bramel, De Wildenborch, ’t Medler, Onstein en De Kieftskamp (‘Hackfort’. In: 1000110, 2019).   


Ik kruis de Baakse Beek die dwars door het landgoed loopt. Landgoed De Wiersse zou de mooiste tuin van Nederland hebben, maar is slechts beperkt opengesteld voor het publiek (ticket nodig). Vandaag is het hek gesloten en moet ik het doen met een vergezicht op het landhuis. In de sloten aan de buitenrand van het landgoed steken een aantal waterplanten uit het water: grote watereppe, watertorkruid, gele waterkers en drijfblad van de grote waterweegbree. Op de oevers bloeit grote muur.


Ik passeer opnieuw de Baakse Beek en kom in een gebied waar de beek ‘vloeiweiden’ lijkt te krijgen. Grote percelen zijn afgegraven om op kritieke momenten water te kunnen bergen. Dat de beek wateroverlast kan veroorzaken blijkt ook uit de grote delen rabattenbos.


Dan kruis ik de spoorlijn (Arriva! Arriva!) en geniet dan van de kruidenrijke weilanden met madelief, paardenbloem en pinksterbloem. Look-zonder-look begint al bloemknoppen te vormen. Scheuten van de dagkoekoeksbloem vallen op. De brem begint te bloeien. De slootkanten zijn zeer rijk aan bosanemoon en dotterbloem.


Een bosgebied wordt de ‘Kraamkamer van de das’ genoemd, maar ik vind geen sporen. De bodem is bedekt met een massa verdorde adelaarsvaren en je vraagt je af of de nieuwe generatie daar wel doorheen komt. Af en toe duiken scheuten op van de woekerende duizendknoop. Het blad is hartvormig en dat wijst op de Sachalinse duizendknoop (in plaats van de Japanse duizendknoop), maar ze zijn beide even kwaadaardig. Toevallig kom ik erachter dat van 14 april tot 7 mei een heus Japanse Duizendknoop Festival wordt georganiseerd in Amsterdam door Mediamatic, een instelling die zich bezighoudt met nieuwe ontwikkelingen in kunst, cultuur en natuur. Wat je wel niet allemaal met die rotplant kunt doen! 


De Formerhoek is weer een nat deel met rabatten en enkele mooie vennen. In Boswachterij Ruurlo stikt het van de bonte spechten. En het Drents krentenboompje groeit tot aanzienlijke hoogte en vormt een witte sluier onder de nog hogere loofbomen.


‘Liefde voor educatie’ heet een volgend kunstwerk van het ‘Liefdespad’. Een ‘loveseat’ in de vorm van een verrekijker om inzicht te krijgen in de geschiedenis van het omliggende landschap. Een beetje ver gezocht.


Ruurlo heeft met het grootste doolhof van Europa nog een toeristische attractie. Twaalfhonderd meter haagbeuk, waar je in de winter dwars doorheen kijkt, maar in de zomer lekker kunt verdwalen.


Een open terrein, waar de spar het loodje heeft gelegd door droogte en kevertjes, probeert men te herbevolken met autochtone boomsoorten. Die hebben echter zo veel natuurlijke vijanden dat ze met anderhalve meter hoge plastic kokers beschermd moeten worden tegen vraat. Er staan zo veel kokers bij elkaar dat het wel een kunstwerk lijkt. Ik probeer te achterhalen welke autochtonen zijn uitverkoren door de boswachter, maar dat is zonder nieuw blad nog niet zo gemakkelijk. Bij het naar boven peuteren van een oud blad valt mijn pen in de diepe koker. Ik geef het op, maar het is in elk geval een mengsel van verschillende loofbomen.


Bij een boerderij is een bedekte berg kuilvoer helemaal begroeid met onkruiden. Ik loop er een rondje omheen. De dominante soort is witte winterpostelein, met akkerviooltjes ertussen. Verder her en der wat hondsdraf, gewone reigersbek en herderstasje. Boerenzwaluwen scheren rond voor hun middagmaal.


Via een oeverpad langs de Baakse Beek bereik ik tenslotte de tuinen van Kasteel Ruurlo. Ik heb nog nooit zo veel dalkruid gezien als op deze deze wandeling. Hier in de tuinen nu eens niet alleen dalkruid, maar ook jonge scheuten van lelietje-van-dalen. En in de sloten bloeit de gewone waterranonkel. Het beeld van de Duitse beeldhouwer Ludwig Dinnendahl ligt nogal verloren in een uithoek. Kasteel Ruurlo draait tenslotte om Carel Willink! De Oranjerie bij het kasteelmuseum is een aangename plek om deze mooie wandeling op gepaste wijze af te sluiten.          

 


[Beeldverhaal]

 

Gepost: 7 Mei 2023

 

Mooisteroutes.nl: De Wiersse en Formerhoek (18 km)