SELFIES: De vaas van Marie

Uit de nalatenschap van Marita’s moeder, Graddy van den Bergh-van der Vooren, overleden op 25 mei 2024, krijgen wij een bijzondere vaas in ons bezit. Hij heeft altijd bij Marita’s ouders pontificaal in het zicht en veilig boven op een kast in de woonkamer gestaan.


Het is een Risana vaas met glansglazuur (No. 3870) van de Kon. Plazuid (Koninklijke Plateelbakkerij Zuid-Holland) in Gouda, actief gedurende de periode 1898–1965.


De vaas komt uit een vorige nalatenschap van overleden ouders Ko van der Vooren (1899–1960) en Marie van der Vooren-Gerritsen (1899–1977), een kostbaar vooroorlogs cadeau van Ko aan zijn echtgenote. Het was dan ook heel erg toen Graddy vóór ze het huis uitging in 1959 tijdens huishoudelijk werk het oor van de vaas afsloeg. Het oor is er weer vakkundig aan ‘genaaid’, maar pak de vaas dus niet vast bij het oor!


In de vaas zit een opgerold briefje met een rijm, gedateerd 2–3–1987:

                                “Lieve zus en zwager hier!

                                  Heden brengen wij jullie veel plezier

                                  dan nog iets speciaal gegeven

                                  waarvan je staat te beven.

                                  Allen raken wij in trans.

                                  Alie, Doortje, Frans.”


Blijkbaar hebben Graddy’s oudere zussen Alie en Doortje en broer Frans een tiental jaren na het overlijden van moeder Marie besloten dat de vaas Graddy het meeste toekomt als jongste van het gezin.


Wat maakt deze vaas zo bijzonder?


Vader Ko van der Vooren had een goedlopende slagerij in de Dorpsstraat te Renkum. Tijdens Operatie Market Garden lag Renkum zwaar onder vuur. Ko en Marie met negen kinderen – de oudste Ria is dan twintig, de jongste Graddy negen – zaten de eerste twee weken grotendeels opgesloten in de spekkelder van de slagerij. Boven hen werden woonhuis en slagerij in puin geschoten. Dan volgt op 1 oktober 1944 de gevaarlijke evacuatie, eerst naar Ede en vervolgens via Zeist naar Montfoort, waar ze onderdak vinden in de pastorie bij heeroom Spaan.


Ko van der Vooren houdt vanaf de eerste bombardementen op 17 september 1944 tot en met 25 mei 1945 een dagboek bij, dat door familie in 2017 is uitgegeven onder de titel ‘Vlucht uit Renkum, Oorlogsdagboek van Ko van der Vooren, September 1944–Juni 1945’.


Op zaterdag, 14 oktober 1944, twee weken na de evacuatie, gaat Ko met dochter Alie vanuit Ede nog een keer terug naar het onder vuur liggende Renkum. ”We grepen wat portretten uit de huiskamer en hebben wat borden en de mooie vaas in de droogkamer gezet. Toen zijn we maar weer gauw gegaan. Wij hadden weer aardig wat uit ons eigen huis gestolen.


Op vrijdag, 25 mei 1945 keert Ko voor het eerst na de bevrijding terug naar Renkum om de schade op te nemen. Hij constateert dat uit het woonhuis en de winkel niets meer is te halen. In de werkplaats staan de machines nog overeind, maar vol met kalk, zand en stenen. In de kokerij blijkt de autoclaaf het minst geleden te hebben en is nog bruikbaar. “De mooie vaas van Marie is als door een wonder gered, pal ernaast lag een granaat (een blindganger).” Graddy heeft altijd volgehouden dat de vaas gered is omdat hij in een deken gewikkeld in de autoclaaf lag.


De wederopbouw van de slagerij neemt vier jaar in beslag. De feestelijke opening vindt plaats op 5 mei 1949! ‘De mooie vaas van Marie’ heeft ongetwijfeld een prominent plekje gekregen in de woning boven de nieuwe slagerij. Deze slagerij bestaat nog steeds (andere eigenaar), maar de vaas staat nu bij ons ‘pontificaal in het zicht en op veilige hoogte’ op de boekenkast. Ter nagedachtenis aan ouders en grootouders.

 


Gepost: 17 Juni 2024

 

Naar: Vlucht uit Renkum, Oorlogsdagboek van Ko van der Vooren, September 1944–Juni 1945. ISBN 978-90-827307-0-8. (2017)