WANDELEN: Heijen

Heijen is een dorp net ten zuiden van Gennep en ligt aan de noordkant van Nationaal Park (NP) De Maasduinen. Dit NP is een smalle strook tussen de Maas en de Duitse grens, die zich uitstrekt van Gennep in het noorden tot Arcen in het zuiden.


Vlak voor Gennep kruist de A77 de Maas, ja zelfs twee keer, want hier ligt nog grotendeels intact de Oude Maas, een oude meander met een lus aan beide zijden van de gekanaliseerde Maas. Het Noordereiland ligt op de Brabantse oever en hoort bij Boxmeer, het Zuidereiland ligt aan de Limburgse kant van de Maas en hoort bij Heijen.


Nu lijkt het Zuidereiland zelf niet zo veel te bieden te hebben, maar ik wil wel buitenom naar de ‘bron’ van de Oude Maas op woensdag, 20 december 2023. Te voet dus, want zelfs niet bereikbaar op de fiets.


Ik start op een recreatieterrein langs de Maas net ten zuiden van Stuw Sambeek, iets ten noorden van Afferden. De eerste de beste boerensloot die ik tegenkom in het Maasdal heeft ook een ‘stuw’. Een of andere debiel heeft er twee matrassen in gedumpt.


Langs de weg is een struik van de kardinaalsmuts beklommen door de bosrank met zijn opvallende pluizige dopvruchtjes. Een ander plantje dat nu nog volop in bloei staat is grijskruid.


Op deze Nieuwe Stuwweg is een tijdelijk verkeersbord geplaatst dat waarschuwt voor modder op de landweggetjes omdat de oogst is begonnen. Ik vermoed dat het bord inmiddels wel verwijderd kan worden. Een kleine weide huisvest een voltallig allochtoon gezin uit de Schotse Hooglanden: stier, koe en kalf. Hier begint ook de Heijense Leigraaf, een gegraven wetering die evenwijdig aan de Maas door het Maasdal stroomt en uitmondt in de Oude Maas bij Heijen.


Via buurtschap Hengeland kom ik langs enkele lelievelden en bereik het Bergerbos, onderdeel van NP De Maasduinen. In eerste instantie geen bos, maar heide met vliegdennen en op de laagste delen de prachtige Quinvennen. Enkele wilde eenden hebben hier het rijk alleen. Kan weinig informatie vinden over de bijzondere naam Quin. In Ierland bestaat een dorpje Quin dat verwijst naar de vijf wegen die er samenkomen. Wie weet is dat ook hier het geval of ooit het geval geweest.


Wanneer ik een solitaire zeeden tegenkom met zijn zeer grote kegels, vraag ik me af of ik hier niet eerder ben geweest. Jawel, Monsieur Gérard heeft me jaren geleden een keer meegenomen voor een wandeling vanuit het iets zuidelijker gelegen Afferden (‘’t Rimpelt’. In: Dreamgirls, 2018). Ik herinner me dat een bankje bij het Quinven met een rond gat in de zitting (voor een boom!) bij hem de associatie opriep van de ouderwetse poepdoos uit zijn jeugd met bijbehorende welriekende verhalen.


Midden op een opengekapte plek in het bos staat een stenen schuilhut, notabene met een grote schoorsteen voor de openhaard. Er liggen enkele kledingstukken op de bank; mogelijk heeft een dakloze hier onderdak gevonden. Op de open plek groeien enkele struiken jeneverbes, hoogstwaarschijnlijk de aanleiding om de andere bomen te kappen zodat de Juniperus wat extra leefruimte krijgt. Hij heeft open zand nodig om zich te vermeerderen. Ik zie echter geen enkele struik met bessen. Als het allemaal mannelijke planten zijn wordt het een moeizaam verhaal.


Ik passeer enkele grote blokkendozen op bedrijventerrein De Grens in Heijen, aanwijzing dat de Duitse grens niet ver weg is en er veel gedistribueerd moet worden. Langs restaurant De Fabriek, ‘sponsor’ van deze wandeling en alternatieve start- en parkeerplaats. Tenminste als je na twaalf uur van start gaat, want de parkeerplaats is slechts toegankelijk tijdens openingsuren.


Vervolgens kom ik weer in het Maasdal. Eerst een drassig stuk langs de Heijense Leigraaf. Dan tussen twee houtwallen door met wilde rozenstruiken, meidoorn, kardinaalsmuts en Gelderse roos. De rozenstruiken zitten vol met de ragebol-achtige roodbruine mosgallen oftewel bedeguargallen.


Een zeer modderige veldweg van een boer die zijn akkers de vernieling in heeft geoogst, beneemt me bijna de lust om verder te gaan. Maar na enkele balanceeracts bereik ik de Oude Maas en volg zo goed en zo kwaad als het gaat de oever naar de splitsing van de gekanaliseerde Maas en deze oude meander. Op de foto van de monding staat ook Adeline uit Krabbendijke, die net voorbij vaart.


Ik volg de goed begaanbare rechteroever van de Maas stroomopwaarts naar Stuw Sambeek. Af en toe een bloeiende pluk van de reukeloze kamille tussen het gras. Bij de Stuw Sambeek staan alle deuren open om het overvloedige regenwater zo snel mogelijk af te voeren, een indrukwekkend gezicht. Dat is andere koek dan zeven jaar geleden toen ik aan de overkant stond als ramptoerist. Het Maastraject Sambeek–Grave was destijds leeggelopen nadat een binnenvaartschip de stuw bij Grave had geramd (‘Mergor in Mosam’. In: Lustrum, 2017). De Stuw Sambeek kon toen geen enkel schip doorlaten, terwijl nu inmiddels Adeline een paar meter wordt opgetild. Toevallig overkwam mij destijds ook een persoonlijk ‘rampje’, een lekke band. Toen ik aanklopte bij een van de huisjes voor een emmer water, werd ik vriendelijk geholpen bij het bandplakken door de sluiswachter, die net uit bed kwam na een rustige nachtdienst zonder sluisverkeer.


Het Maaswater klotst gelukkig nog niet over de oevers. Mijn auto is niet weggespoeld.        

 


[Beeldverhaal]


Gepost: 13 Januari 2024

 

Wandelgids Zuid-Limburg: 1524-Heijen (15 km)