WANDELEN: Makkum

Bij het horen van de naam Makkum denk ik altijd meteen aan het bord van veelkleurig Makkumer sieraardewerk dat thuis aan de muur hangt, een cadeau van broers en zussen bij mijn afstuderen in 1974. Verder heb ik geen actieve herinnering aan Makkum!


Het appje ‘Groeten uit Makkum’ van mijn dochters die voor hun reünie met middelbare school vriendinnen blijkbaar in Makkum – ‘of all places’ – terecht zijn gekomen, wekt mijn nieuwsgierigheid. Recentelijk was ik al eens in de buurt op een fietstocht (‘NW-Friesland’. In: No.10, 2023), maar vandaag, vrijdag 29 september 2023, zal het zijn te voet.


In de middeleeuwen was Makkum ‘Poort naar de Zuiderzee’ nadat er door een klooster sluizen waren aangelegd tussen de zee en de Friese binnenwateren. Schelpkalkbranderijen waren in de eeuwen daarna de basis van Makkum’s welvaart. En scheepsbouw en scheepvaart om de metselkalk te vervoeren voor de huizenbouw in Amsterdam. Ook de aardewerkfabriek (Koninklijke) Tichelaar is al sinds 1689 in Makkum gevestigd.


In de negentiende eeuw kwam de terugslag doordat verzanding van de Zuiderzee de toegang tot de haven belemmerde. De kale zandplaten voor de kust vielen deels droog na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932. Deze Makkumerwaard werd door het graven van het Makkumerdiep in tweeën gesplitst, de Noordwaard en de Zuidwaard. Na de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de Zuidwaard ingepolderd en in gebruik genomen als haven, industrieterrein en voor recreatie. De resterende Makkumerwaarden vormen nu een interessant, maar beperkt toegankelijk natuurgebied van It Fryske Gea.       


Wanneer ik aan de zuidkant van het dorp de IJsselmeerdijk beklim kijk ik meteen in de Buitenhaven aan tegen de enorme droogdokken van Koninklijke De Vries Scheepsbouw, waar op bestelling super-de-luxe jachten worden gebouwd voor de superrijken onder de merknaam Feadship. Een sprekend voorbeeld heeft inmiddels het droogdok verlaten en ligt te pronken in het water. Misschien ligt het schip wel aan de ketting omdat de Russische oligarch op de sanctielijst staat.


Ik neem eerst een kijkje in de dorpskern met de Waag uit 1698 als pronkstuk en in de buurt mooie oude gevels van koopmanshuizen. Aan de noordkant van het dorp ligt de Van Duniakerk (eerste steen door Jonker Bonne van Donia) uit 1660 met een grote begraafplaats eromheen.

Weer op de IJsselmeerdijk is de Afsluitdijk in de verte zichtbaar achter de Noordwaard met een aantal witte soepganzen op de voorgrond. Op de kade bij de sluis en de draaibrug een half open gebouwtje met een bank, de zogenaamde leugenbank. Op de gevel een bordje: ‘Asto hjir troch krupt, bisto in echte Makkumer’. Binnen zitten enkele echte Makkumers hardop te liegen.


Aan een steiger ligt de gerestaureerde TX33 afgemeerd, gebouwd in 1918 en na een veelbewogen levensloop de enige overgebleven zeewaardige Blazer, een Fries type houten zeilboot voor de visserij op Noordzee en Waddenzee.


Ik verlaat het dorp aan de zuidzijde. De rotondes rond het dorp zijn voorzien van lage koepels van tegels van de Koninklijke Tichelaar aardewerkfabriek. Er is vaag het silhouet van een boot te herkennen, maar het effect is niet spectaculair. Het ambachtelijke sieraardewerk wordt niet meer gemaakt.


Op de IJsselmeerdijk richting Piaam mooi zicht op de rietvelden en geulen van de Zuidwaard. Het riet is sterk vermengd met harig wilgenroosje. Op de grasdijk groeit veel muizengerst ofwel het kruipertje. Omdat ik wandel in korte broek, valt er bij mij niks omhoog te kruipen. Een bijzonder groepje ganzen waggelt voor me uit, één grauwe gans, één brandgans en twee kolganzen. Onder de vele watervogels zie ik enkele slobeenden en vele krakeenden. Een medewerker van het Grienskip doet langs de weg onder aan de dijk onderhoud met een grastrimmer. Vóór hem en achter hem rijden dienstauto’s stapvoets mee om hem te beschermen tegen het sporadische verkeer.         


Ik passeer het dorp Piaam en wandel dan langs de Kooiwaard, die van de Zuidwaard is gescheiden door een watergeul. Een kort rechttoe rechtaan natuurpad brengt me bij vogelkijkhut De Ral langs de rand van de geul. Opvallend veel uitgebloeide heelblaadjes langs het pad.


De grote groep vogels in het ondiepe water bestaat vooral uit kievit en watersnip (zeer lange snavel), samen met een kleine steltloper met korte snavel (plevier/strandloper?). Wanneer ik thuis inzoom op de vogels verschijnt op de achtergrond nog een grote groep lepelaars met een enkele knobbelzwaan. De windparken op het IJsselmeer zijn steeds als achtergrond decor aanwezig.


Ik keer terug op mijn schreden en bereik binnendijks Piaam, waar in een oude schuur ‘t Fûgelhûs is gevestigd, met de buitendijkse natuur als onderwerp. Op de eigen website lees ik dat het Vogelhuis sinds 2020 definitief is gesloten. En wie geeft nu de opgezette vogels te eten? Een wandelaar uit Workum spreekt me aan omdat hij mij op een pad zag lopen dat hij niet kent, terwijl hij hier al zijn hele leven rondwandelt.


Zelfde weg terug op de IJsselmeerdijk. De schapen op de dijk dienen als landingsplaats voor brutale spreeuwen. Ik bereik de Suderseewei (Zuiderzeeweg) door het ingepolderde deel van de Zuidwaard, langs het industriegebied richting recreatiegebied de ‘Holle Poarte’. Langs de weg staan een aantal verroeste ‘telescopen’ gericht op de Zuidwaard, voorzien van bordjes met sterke verhalen – ‘It wite wiif fan de waerd’ en zo – die waarschijnlijk hun oorsprong hebben op de leugenbank in het dorp. De beplanting langs de weg herbergt enkele struiken die boordevol kardinaalsmutjes hangen.


Via het vakantiepark bereik ik het strand, maar wordt verrast door een flinke regenbui. Ik heb dus niet van het strand en de boulevard kunnen genieten zoals mijn dochters en vriendinnen hebben gedaan. Langs de enorme jachthaven Marina Makkum verlaat ik de ‘Holle Poarte’.


Kletsnat besluit ik toch een extra wandeling om de grote waterplas in de Zuidwaard te maken, om op te drogen. Dit levert niet zo veel nieuws op afgezien van de tekenen van een felle strijd op leven en dood, die de zwaan heeft verloren. De dader is er uiteraard vandoor. Bij de halfverharde toegangsweg van It Fryske Gea groeien een aantal exemplaren van akkeronkruid witte krodde. Voor mij pas de tweede keer dat ik die tegenkom! Ik herinner me nog precies de eerste keer: bij een brug over het afwateringskanaal in het Groningse Steendam (‘’t Roegwold’. In: Siem Sing a Song, 2020).

 


[Beeldverhaal]


Gepost: 30 Oktober 2023

 

ANWB: Einde van de wereld (15 km)