WANDELEN: Sint-Jansbeek

Het complex van beken dat in Oosterbeek van de Veluwse stuwwal naar de Rijn stroomt is al een prachtig gebied om te bewandelen (‘Hemelsche Berg’. In: Paradijs, 2022), maar de Sint-Jansbeek in Arnhem is ook een pareltje, zeker in dit seizoen met alle bloeiende kruiden en het jonge lichtgroene loof van de bomen.


Arnhem zou zelfs haar ontstaan in de vroege Middeleeuwen te danken hebben aan deze levensader, die in de late Middeleeuwen graan- en papiermolens aandreef en water leverde voor wasserijen. Pas na de industriële revolutie is Arnhem zich meer gaan richten op de Rijn.

De beek ontspringt in Landgoed Zypendaal en wordt in Noord-Arnhem omgeven door Park Zypendaal en Park Sonsbeek. Van oorsprong een natuurlijke beek, die in de loop der tijden sterk vergraven is voor molens en vijvers.


Het is woensdag, 10 mei 2023. Mijn wandeling start ongeveer halverwege de beekloop bij bezoekerscentrum Molenplaats (in een zeventiende-eeuwse hallenboerderij, nu dicht voor renovatie) en de Witte Watermolen uit 1470 aan de rand van de Sonsbeekweide. Het is de enige nog werkende watermolen van de tien die ooit aan de beek hebben gestaan. Een zwaluwpagode staat werkeloos op het erf. Zwaluwen lijken geen trek te hebben in deze noodwoningen. Opvallend meteen het intense indigoblauw van de bloemetjes van de alom aanwezige overblijvende ossentong. 


In een tweede watermolen stroomopwaarts, de voormalige Begijnenmolen, is nu het Nederlands Watermuseum gevestigd, met aandacht voor de zoetwaterhuishouding.


Langs de verbreding van de beek met de grote fontein, vervolgens langs de Zwanenbrug bij het Sonsbeek Paviljoen (Oosters restaurant) naar de kunstmatige waterval. In de plasdras groeien matjes van jonge planten beekpunge en echte waterkers. Onder beuken en esdoorns staat het vol met eigen nakomelingen, die gedoemd zijn te bezwijken aan onderlinge concurrentie. Langs het wandelpad groeit de schijnaardbei met zijn gele bloemen en bloeit een mij onbekend plantje met gerafelde kelkranden: franjekelk, een tuinvlieder die ingeburgerd raakt. Terwijl ik foto’s maak van een mooie populatie kruipend zenegroen komen enkele ganzen blazend op me af. Er broeit of broedt iets in de buurt waarschijnlijk.   


De Parkweg loopt over een dam in de beek die werd aangelegd om stroomopwaarts een visvijver te graven. Een koppeltje mandarijneend dobbert rond met een aantal kuikens. De Parkweg vormt tevens de overgang van Park Sonsbeek naar Park Zypendaal. Ik mag me een weg banen om een nat bronbosje heen en kom mooie populaties tegen van de gele dovenetel.


Enkele houten wilde zwijnen compenseren het gebrek aan levende have. Echte zwijnen zullen de Schelmseweg wel te gevaarlijk vinden (net als rijexamen kandidaten die moeten afrijden in Arnhem). 


Ik loop weer langs de beek waar daslook en gewone vogelmelk opvallen met hun witte bloemen. Op de dam tussen twee spiegelvijvers staat de lege sokkel van een marmeren beeld. Ik had graag een foto gemaakt van Asclepios, Hygieia en Telesphorus met twee slangen aan hun voeten. Deze drie Griekse goden waren verantwoordelijk voor geneeskunde, gezondheid en genezing. De slang is het symbool van de geneeskunde (herboren worden door oude huid af te werpen). Deze aesculaap is afgeleid van de naam Asclepios.  


Huis  Zypendaal met enkele bijgebouwen ligt statig langs de beek. Het landhuis uit de achttiende eeuw heeft deels een museale functie en huisvest de Stichtingen Geldersch Landschap en Kasteelen. Op de weide naast het kasteel een opvallend groepje stokoude rode beuken.


Ietsje stroomopwaarts staat een wit boerderijtje, Casa Bianca, een dienstwoning die bij het landhuis hoort. Vlakbij ligt een kleine sprengkop van de Sint-Jansbeek. Stroomafwaarts liggen nog enkele sprengen die uitstromen op de visvijver.


Ik daal weer af langs het landhuis, waar de klok boven op het dak half twaalf slaat. Niet één keer, maar vele keren. Waarschijnlijk twaalf keer, net als om twaalf uur. Of elf keer, indien het Engelse systeem wordt gevolgd, want half twaalf is daar ‘half past eleven’.


Op deze linkeroever liggen de Zypendaalse terrassen uit de achttiende eeuw. Ze zijn er slecht aan toe, maar men studeert op herstel.


Ik bereik weer de dam met de Parkweg tussen de Visvijver en de Grote Vijver. De dam heeft een zogenaamde Waterram, een ingenieus systeem om naast de druk van het hoogteverschil de waterdruk extra op te voeren voor het aandrijven van een fontein in de Grote Vijver. Veel langzaam stromend water wordt omgezet in weinig snel stromend water.


De oever van de dam is drassig van de kwel en staat vol met watermunt en wilgenroosje. Op het kwelwater lijkt olie te drijven, maar het zijn kolonies ijzerbacteriën die het ijzer in het water oxideren, waardoor het kwelwater een roestbruine kleur krijgt.


Bij Brasserie De Boerderij ligt een vlot in de Grote Vijver voor zomerconcerten. De grote stenen bank is ter ere van Ir J.W.C. Tellegen, wethouder van 1890–1901. Als hij het Sonsbeek Park op zijn geweten heeft, dan heeft hij deze bank verdiend.


De route gaat om een kleine plas heen, waar een kunstwerk in het water ons zonnestelsel weergeeft: de zon met de acht planeten op schaal en in een rechte lijn. Neptunus lijkt te ontbreken. ‘Skies captured’ is de titel. Ze mogen de zon wel eens oppoetsen, want zo krijgen we geen licht. Op de heuvel langs deze plas bevindt zich de ijskelder uit het jaar 1800 (gerestaureerd in 2008).


Naast het Sonsbeek Paviljoen ligt de Steile Tuin, aangelegd in 1999 toen Park Sonsbeek honderd jaar in bezit was van de gemeente Arnhem (dankzij wethouder Tellegen?).


In de verte pronkt op een heuvel de Witte Villa, Huis Sonsbeek uit de achttiende eeuw. Onder aan de heuvel een enorm monument ter ere van H.A. Lorentz (1853–1928), Arnhemmer van geboorte en winnaar van de Nobelprijs Natuurkunde in 1902. Ik heb alleen maar oog voor twee knullen, die vlak voor het beeld boksoefeningen doen. Daardoor zie ik niet dat Lorentz geflankeerd wordt door zes andere wetenschappers, waaronder Einstein. Lorentz was voor Einstein een mentor en vriend.


De Sonsbeekweide staat vol met gewone vogelmelk, en dat is best bijzonder. Op het  laagste punt stroomt de Sint-Jansbeek het centrum van Arnhem in, onder een brug door die in oude luister is hersteld, met smeedijzeren hekwerk en lantaarns. Onder het spoor door en dan onder de brede groenstrook tussen de Jansbinnen- en Jansbuitensingel. Enkele fonteinen tussen de klassieke standbeelden getuigen van zijn ondergrondse aanwezigheid. Een ritje over deze Singels zal voor mijn gevoel nooit meer hetzelfde zijn met deze voorkennis. Achter Musis Sacrum stroomt de Sint-Jansbeek in de Lauwersgracht, om vervolgens ondergronds langs het Stadstheater te stromen en weer op te duiken in een twee meter brede goot in de Beekstraat!


Ik volg deze goot, met gele lis en bloeiend waterdrieblad, door de binnenstad, langs de Eusebiuskerk om vervolgens via de Nieuwstraat uit te komen op de Rijnkade tussen de John Frostbrug en de Mandelabrug. Hier bereikt het water zijn eindbestemming en klatert de beek rustig in de Rijn.


Tussen de stenen van de goot groeit de tongvaren, de steenbreekvaren en een ‘lookalike’, de varenhelmbloem met varenachtig blad, maar echte gele bloemen. 


De terugweg naar de Sonsbeekweide neemt een iets andere route door de binnenstad, want de Jansstraat mag op deze wandeling niet ontbreken.     

  


[Beeldverhaal]


Gepost: 28 Mei 2023

 

Wandelzoekpagina: Sint-Jansbeek wandeling (12 km)