SELFIES: Noord-Portugal – Guimarães

Op zondag, 21 juli 2024, verlaten we Santiago de Compostela voor de rit naar Guimarães in Noord-Portugal, een afstand van dik tweehonderd kilometer. We rijden via de snelweg naar de Portugese grens, langs Vigo, dat aan een mooie baai is gelegen. De snelweg passeert de Ria de Vigo via de Ponte de Rande, een soort Tacitusbrug zoals in onze A50. Hier ligt dus ergens in de haven van Vigo het luxe jacht van squashmaat Etienne, getrouwd met een Spaanse uit deze streek. Als we twee weken later hier langs waren gekomen, hadden we een eindje met hem kunnen varen over de Atlantische baren.   


Eenmaal de grens over zien we dat Portugal op de snelwegen steeds meer overgaat op elektronische tolheffing. Daar zijn we niet op voorbereid. Het besluit is snel genomen – tot mijn genoegen – om dan maar in Portugal alleen van de secundaire wegen gebruik te maken.


De eerste stop in Noord-Portugal is een sanitaire stop, bij de muur van een oud kerkhof. De begraafplaats is een dorp op zich; de graven worden nog net niet gestapeld.


Aan de Rio Miño, hier de grensrivier tussen Spanje en Portugal, ligt het plaatsje Caminha. Een korte wandeling langs het strand en door een winkelstraat, waar de azulejo’s opvallen, siertegeltjes in Portugees Blauw. Ze bedekken regelmatig de complete gevel van een huis.


We houden koffiepauze op het centrale plein. Daar zien we een aankondiging van het lokale museum voor een Internationale Kunsttentoonstelling. Eén van de deelnemers is de Nederlandse illustrator Redmer Hoekstra, die fantasievoorstellingen tekent, vooral van dieren in bijzondere situaties. Zo wordt hij op de aankondiging gepromoot middels een tekening van een zeug die zich voortbeweegt op haar tepels, terwijl alle biggen op de rug meeliften! Een vijftal van zijn ontwerpen sieren wandborden van Heinen Delfts Blauw.  


We maken een langere stop in de kustplaats Viana do Castelo. We willen graag met de oude tandradbaan de Monte Santa Luzia op voor het uitzicht en voor de kerk die hoog boven de stad uittorent. Allereerst kost het wegens bouwputten moeite om de ‘elevador’ te vinden en dan moeten we ook nog ongeveer drie kwartier wachten voor we aan de beurt zijn. En eenmaal boven zien we dat we er ook gewoon met de auto naartoe hadden kunnen rijden.


Het ‘treintje’ gaat met een slakkengangetje naar boven. Halverwege een klein stukje dubbelspoor, zodat de klimmende en dalende coupé elkaar kunnen passeren. Maar het uitzicht is prachtig over stad, kust en de monding van de Rio Lima. De bedevaartskerk is niet oud (1959) maar heeft mooi glas-in-lood.


We passeren de Rio Lima via de ijzeren Ponte Eiffel, een verkeers- en spoorbrug ontworpen door de bouwer van de Eiffeltoren. Vervolgens langs Braga naar Guimarães, waar we ons installeren in het aantrekkelijke Hotel Toural in het centrum. Het hotel heeft geen eigen parking, maar de receptionist verzorgt parkeerservice langs de openbare weg.


Marita voelt zich niet lekker, heeft flinke koorts en keelpijn, maar is toch zo dapper om een wandelingetje in de Oude Stad te maken. We eten op één van de mooie pleintjes, aan de voet van de kerk van Nossa Senhora da Oliveira. Die laat ons de meloen met ham en de pasta met kip en champignons goed smaken. Op tijd naar bed.


Maandag, 22 juli 2024. Voelt Marita zich beter? Nee, totaal niet. Ze blijft achter in het hotel, terwijl ik een wandeling maak langs de monumenten van deze stad, Unesco Werelderfgoed.

Portugal kwam als deel van het Iberisch Schiereiland rond het jaar 711 ook onder heerschappij van de Moren. Rond 1250 was het huidige grondgebied van Portugal tijdens de Reconquista weer ‘bevrijd’.


Guimarães is geen grote stad, maar kan wel beschouwd worden als de eerste hoofdstad van Portugal. Eind elfde eeuw werd de koning van Léon geholpen in de strijd tegen de Moren door de Bourgondische ridder Hendrik. Als beloning kreeg Hendrik, inmiddels schoonzoon, in 1095 het graafschap Portucale (tussen de rivieren Miño en Douro) cadeau en vestigde zich in Guimarães. Een zoon wordt hem daar geboren. Deze Afonso Henriques (1110–1185) volgt zijn vader op en probeert zich los te maken van het (Spaanse) koninkrijk Léon. De Slag bij São Mamede op 24 juni 1128, in de buurt van Guimarães, wordt als de stichtingsdag van het Koninkrijk Portugal beschouwd. Hierin rekent Afonso Henriques af met zijn tegenstanders (waaronder concurrerende familieleden zoals zijn moeder). Na de slag werd Afonso ‘Prins van Portugal’ en later ‘Koning Afonso I van Portugal’. Van Guimarães verhuist de hoofdstad naar Coimbra en in 1255, nadat de Algarve is heroverd op de Moren, naar Lissabon.


Ik neem eerst  een kijkje in de zestiende-eeuwse kerk van Nossa Senhora da Oliveira, op het pleintje waar we gisteravond gegeten hebben. Je kunt de organist op zijn vingers kijken (niet praten met de bestuurder), alleen is die er momenteel niet.


Vervolgens heuvel op richting het Paço dos Duques de Bragança (Paleis van de Hertogen van Bragança). Op de toegangsweg een imposant standbeeld van Afonso Henriques. Huis Bragança was één van de meest prestigieuze adellijke geslachten van Portugal en naamgever van het koningshuis dat van 1640–1910 over het land regeerde. Dit paleis werd gebouwd voor de Eerste Hertog begin vijftiende eeuw. Karakteristiek zijn de schoorstenen die overal uit het dak steken. Het is helemaal gemeubileerd en gestoffeerd met bijzonder meubilair, wandtapijten, keramiek, schilderijen en wapens. Het is de officiële residentie van de Portugese President in het noorden van het land.


Iets hoger op de heuvel ligt de ruïne van het Castelo de Guimarães. Het werd gebouwd door de gravin Mumadona Dias rond 950 en is sterk verbonden met het graafschap Portucale, waaruit Afonso Henriques is voortgekomen. Het is werkelijk een rotskasteel, met enorme rotsblokken die onderdeel uitmaken van de constructie. Afonso zou gedoopt zijn in de kleine kapel San Miguel aan de voet van het kasteel, maar dat is twijfelachtig. De originele doopvont staat er in elk geval weer.


Ik zoek vervolgens het flinke restant van de stadsmuur. Vóór het Gerechtsgebouw een standbeeld van gravin Mumadona. Daar begint de stadsmuur met kantelen die je aan de binnenkant op schiethoogte kunt langslopen. De ruwe rotsmuur is een prima biotoop voor vetplantjes die volop bloeien, evenals een soort fijnstraal. Grote bomen van de Spaanse aak groeien naast de muur.


Op de terugweg naar het hotel koop ik een paar Covid-testen, die ook nog eens tegelijk kunnen testen voor griep en RS. Bingo! Marita heeft Corona. Ze probeert met paracetamol de koorts te onderdrukken, met weinig succes. Krijg ik het nu ook? We zullen zien. Misschien heb ik Marita wel aangestoken. Een paar dagen vóór Marita ziek werd, had ik een beetje keelpijn, maar het zette niet door. Een hele lichte Corona misschien? Ik doe ook een test, maar die is negatief voor alles.


We eten op het mooie plein Praça San Tiago. Marita biefstuk met friet, om aan te sterken, ik een prima lasagna. Na het eten samen een korte wandeling in de schemering. De hoge binnenkant van de stadsmuur is ’s avonds afgesloten en dus wandelen we langs de buitenkant. Gierzwaluwen vliegen schreeuwend af en aan naar kieren en holtes in de muur, waar af en toe jonkies hun kop naar buiten steken.


Aan het eind van de muur een kleine kruiswegkapel, die een deel van het lijdensverhaal (Santos Passos) uitbeeldt op ware grootte. Er staan vijf van deze kruiswegkapellen, verspreid over de stad. We hebben er drie van gezien. Ze horen bij de kerk van Nossa Senhora da Consolaçao e Santos Passos. We zien de achttiende-eeuwse kerk liggen op een helling aan het eind van een park, prachtig verlicht. De energie ontbreekt om ernaartoe te lopen.

  


[Beeldverhaal]


Gepost: 15 September 2024