Wandelen, Fietsen, Selfies
FIETSEN: IJsselmeer – Etappe 4
Wij bedanken ‘Vriendin op de fiets’ Lenie voor de gastvrijheid in ‘De Buxushof’ na om half acht van het ontbijt te hebben genoten. We mogen één auto op het erf laten staan en vertrekken met de andere (met de fietsen) richting Almere.
Hoewel we ons rondje IJsselmeer in Muiderberg zijn begonnen, starten we vandaag in Almere-Buiten. Dit om de laatste etappe te beperken tot ongeveer 75 kilometer in plaats van 95. Enige zadelpijn begint zijn tol te eisen.
Op het voormalige werkeiland van de inpoldering van Zuidelijk Flevoland ligt het Bezoekerscentrum ‘De Trekvogel’, behorend bij de Lepelaarplassen, iets minder bekend dan de Oostvaardersplassen, maar zeker niet minder mooi (‘Lepelaarplassen’. In: Lustrum, 2017).
Hier staat ook één van de grootste gemalen ter wereld, het De Blocq van Kuffeler gemaal, waar de belangrijkste afwateringskanalen van Flevoland bij elkaar komen: de Hoge Vaart die evenwijdig aan de Randmeren loopt, en de Lage Vaart evenwijdig aan het Markermeer en IJsselmeer. Aan het andere uiteinde komen ze weer bij elkaar in buurtschap Ketelhaven, waar ze via het Gemaal Colijn in verbinding staan met het Ketelmeer (‘Ketelmeer’. In: Dreamgirls, 2018). Gemaal De Blocq van Kuffeler heeft een atoomkelder, met dank aan de Koude Oorlog. De blinde muur van het gemaal is verrijkt met een mooi gedicht van de Waterdichter van Waterschap Zuiderzeeland, ene Niels Blomberg. Alle gemalen in Flevoland dragen een watergedicht van zijn hand.
Het is donderdag, 8 augustus 2024, en weer een tropische dag. Om kwart over negen zitten we op de fiets en hebben voor het eerst tijdens deze vier dagen de wind in de rug.
De Oostvaardersdijk leidt ons langs de Oostvaardersplassen, aan deze zijde deels moerassig, deels bebost en met het meeste open water. De dijkhelling staat vol met wilde pastinaak. Wij zien twee grote roofvogels staan op objecten in het glinsterende water. Hoe langer we kijken, hoe meer we ervan overtuigd raken dat het zeearenden zijn: het formaat, de grote kromme snavel, de korte staart. De één staat op een olievat, de ander lijkt op een prooi te staan.
In het Markermeer leegt Margretha uit Volendam de visfuiken. Om de tweehonderd meter staat wel zo’n netconstructie langs de dijk. Loodrecht op de oever is een net langs enkele paaltjes gespannen, het versperringsnet. De vis wordt zo naar een gebiedje geleid dat aan drie zijden door netten is omsloten, waaronder twee fuiken evenwijdig aan de oever. Een slimme vis draait om of zwemt direct om de hele constructie heen. Zo niet, dan rest er slechts de fuik. Of een ander wreed lot, want alle visnetpaaltjes zijn bezet door meeuwen en aalscholvers.
Op enkele strekdammen hebben zich een goot aantal blauwe reigers en kleine zilverreigers verzameld. Ik wijs vriend Jan op nog een zeearend. Hij staat afgebeeld op het naambord ‘Oostvaardersplassen’.
We doorkruisen Lelystad, vernoemd naar Cornelis Lely (1854–1929), geestelijk vader van de Zuiderzeewerken. Tijdens Etappe 2 kwamen we al Gemaal Lely tegen in de Wieringermeer bij Medemblik. Er zijn een aantal standbeelden van hem opgericht en vele straten naar hem vernoemd. Wel een ‘witte man’, maar van onbesproken gedrag (‘Ministerie van Standbeelden’).
We passeren de Batavia, de replica van een VOC-schip uit 1628. Het prachtige schip ligt in een droogdok voor hoognodig onderhoud. Binnendijks lijkt het nieuwe project om De Zeven Provinciën, het vlaggenschip van Michiel de Ruyter, na te bouwen stil te liggen wegens gebrek aan geld en vaklui.
Ook vissersboot HN-35 uit Hoorn vaart zijn fuiken langs om te oogsten, nu dan in het IJsselmeer, want we zijn de oprit van de Houtribdijk voorbij en passeren de Maxima Energiecentrale.
We krijgen na een tijdje zicht op de Ketelbrug in de A6, die Oostelijk Flevoland verbindt met de Noordoostpolder. Op enkele tientallen meters van de dijk dobberen om de zoveel meter oranje vlaggetjes in het water met de code HK-76, een vissersboot uit Harderwijk. Maar geen spoor van een versperringsnet of fuiken. Natuurlijk zijn er meer vismethoden, en deze vlaggetjes blijken schietfuiken te markeren. Deze fuiken worden met een aardige snelheid één voor één overboord gekieperd, vaak wel een stuk of dertig, onderling verbonden. Een constructie dus van een paar honderd meter lengte. De fuiken, verzwaard met kettingen, liggen vrij diep en hoofddoel van deze visserij is de paling.
De Ketelbrug is omhoog om enkele boten door te laten. Hopelijk gaat hij wel weer naar beneden, want de brug heeft in het verleden nogal eens door storingen chaos veroorzaakt op de A6. Wij moeten via twee lange lussen twee keer onder de brug door. Daar staat op de oever veel rivierkruiskruid.
Al snel krijgen we zicht op Urk. Net als alle andere gemalen in Flevoland is het Urker gemaal Vissering (toepasselijke naam!) voorzien van een ‘blind wall’ watergedicht van Niels Blomberg. In Urk is het gigantisch druk, maar we vinden een mooi plekje voor een broodje palingfilet.
Even een kijkje bij de vuurtoren en op het hoogste punt van het voormalig eiland bij het monument voor omgekomen Urker vissers, en dat zijn er honderden in de loop der tijden. Hun namen worden vermeld op de muur. Vanaf dit punt zicht op een Urker strandje en de lange rijen windmolens langs de dijk van Urk naar Lemmer, één rij op land, twee rijen in het IJsselmeer.
We komen langs een monumentje waar op 3 oktober 1939 de dijk tussen Urk en Lemmer werd gedicht. Maar omdat er van verschillende kanten aan de dijk werd gewerkt, was dit niet het laatste sluitgat. Dat bevindt zich bij Schokkerhaven (dicht bij Schokland) aan het huidige Ketelmeer. Het werd gedicht op 13 December 1940.
Ik realiseer me ineens dat we ongemerkt vlakbij de Maximacentrale het sluitgat van Oostelijk Flevoland hebben gemist. Een platte gedenksteen, daar waar op 13 september 1956, de dijk van de polder werd gesloten (‘Oostelijk Flevoland’. In: 1000110, 2019.
En nu we het toch over sluitgaten hebben. De dijk van Zuidelijk Flevoland werd gesloten op 25 oktober 1967 in de buurt van Zeewolde bij de Knardijk.
We vliegen werkelijk met de wind in de rug over de dijk. We stoppen even bij enkele forse exemplaren zeekool, in volle vruchtdracht. Wanneer we recht vóór ons de schoorsteen zien opduiken van het Woudagemaal in Lemmer hebben we genoeg van de dijk en verlaten het IJsselmeer voor Bant. We moeten nog een stuk omrijden omdat de Wrakkenweg is afgesloten. Er zullen wel veel blauw-witte paaltjes langs deze weg staan met een rode zeilboot of een rood vliegtuig erbovenop.
Gelukkig zijn we nog even terug op ‘De Buxushof’, want gastvrouw Lenie heeft tijdens het opruimen nog een zwart broekje gevonden, de zwembroek van vriend Jan!
Wij rijden met de auto terug naar ‘De Trekvogel’ in Almere-Buiten om de geparkeerde auto op te halen. Hier eindigt onze vierdaagse fietstocht met een stevige handdruk: “Wij hebben iets groots verricht”, zullen we maar zeggen.
Gepost: 27 Augustus 2024
Fietsknooppunten: 55, 14, 56, 66, 67, 24, 25, 30, 33, 34, 40, 96, 78, 11, 68, 02, 36, 25, 86, 06, 72, 55, 09, 42, 08, 28, 76 (77 km)