SELFIES: Noord-Spanje – Santiago de Compostela

Op donderdag, 18 juli 2024, maken we de lange rit van Oviedo naar Santiago de Compostela, zo’n driehonderd kilometer. We volgen in eerste instantie zo veel mogelijk de kust. Een wandelingetje in het Asturische Luarca, vervolgens gaat de weg door een groot aantal korte tunnels in de buurt van Navia.


Bij Ribadeo verruilen we Asturië voor Galicië. Galicië is vernoemd naar de Keltische stam Gallaeci. Na de val van het Romeinse Rijk kwam het Iberisch Schiereiland onder heerschappij van de Visigoten, die weer verdreven werden door de Moren. Galicië is echter maar kort onder Moorse overheersing geweest en werd al snel opgenomen in het koninkrijk Asturië, waar in 722 de prille Reconquista begon.


Galicië heeft net als Baskenland altijd moeten strijden voor zijn eigen cultuur en taal. Nu de verregaande autonomie is vastgelegd in de grondwet, wordt de eigen cultuur en taal (Galego) meer dan ooit gestimuleerd.


De kust van deze noordwest hoek van Galicië, de Rias Altas, heeft fjord-achtige inhammen. Op een mooie Mirador in de buurt van Burela kunnen we picknicken. Nog een stop op de meest noordelijke punt van Spanje, Porto do Barqueiro.


Daarna nemen we de kortste route langs A Coruña (La Coruña) naar Santiago de Compostela. A Coruña is de bakermat van kledingbedrijf Zara en dochter Meike heeft jaren geleden een week model mogen staan voor een kledinglijn.


De betekenis van Santiago (San Tiago) is duidelijk, maar wat betekent ‘de Compostela’? Waarschijnlijk afkomstig van ‘Composita Tella’, voor ‘(Romeinse) begraafplaats’. 


In de negende eeuw werd de vermoedelijke tombe van Apostel Jacobus ontdekt en werd Santiago de Compostela het op twee na belangrijkste christelijke pelgrimsoord, na Jeruzalem en Rome.


In Santiago de Compostela komen we terecht in het megalomane hotel Los Abetos (De Sparren). We hebben een zitkamer, slaapkamer, badkamer en overdekt terras tot onze beschikking. Onder het appartement een privé parking voor de auto. Kan de Zafira even bijkomen van 2500 kilometer. Ik vul wat koelvloeistof bij voor de dorst. Dit is de enige plek op onze reis waar we drie nachten verblijven.


Een plakkaat bij de hoofdingang vermeldt dat het hotel is geopend op 14 juli, in het Año Santo Compostelano 1999. De naamdag van Jacobus is 25 juli, en wanneer 25 juli op een zondag valt spreekt men van een Año Jacobeo ofwel Año Santo Compostelano.


Ieder uur gaat er een shuttlebus van het hotel naar de Praza de Galicia. Terwijl Chinezen graag van een ‘r’ een ‘l’ maken (‘evely day elections’), doen de Galiciërs het omgekeerde. ‘Plaza’ wordt ‘Praza’ en ‘Playa’ wordt ‘Praya’ in het Galego.


Vanavond een eerste kennismaking met het gebied rond de kathedraal. De hoofdingang met twee machtige torens, met ertussen de gevel met de Pórtico de la Gloria en erboven een beeld van Jacobus, ligt aan de Praza do Obradoiro (Plein van de Metselaars). Hier beëindigen de pelgrims hun Camino. Een zijingang van de kathedraal bevindt zich onder de klokkentoren aan het Praza das Praterias (Plein van de Edelsmeden). Op het pleintje, bij de paardenfontein, speelt een compleet symfonieorkest in de buitenlucht en het publiek maakt het zich gemakkelijk op de trappen. Marita stuurt een foto naar schoonzus en ‘paardenmeisje’ Annette.


Aansluitend het Praza da Quintana, ook met trappen, waar een enorm podium wordt opgebouwd voor de feestelijkheden rond de naamdag van Jacobus (25 juli). De feestelijkheden – Apostolo 2024 – beginnen morgen en duren twee weken (19–31 juli). 


Op verzoek van Marita eten we een vegetarische paella met een salade. En op mijn verzoek een Tarta de Santiago als toetje. Met de taxi terug naar het hotel. Voor het eerst in een Tesla.


Vrijdag, 19 juli 2024, is gereserveerd voor de kathedraal, gebouwd tussen de elfde en dertiende eeuw, en het kathedraalmuseum. We kijken rond in de rijk gedecoreerde kathedraal, met het beeld van Jacobus centraal in het altaarstuk, staan even onder het enorme wierookvat van vijftig kilo (botafumeiro), dat bij gelegenheid neergelaten en aangestoken wordt en door acht mannen heen en weer geslingerd om alles en iedereen te bewieroken. Dat was vroeger ook geen overbodige luxe om de stinkende kleding van de pelgrims te maskeren. Uit nostalgie steken we een kaarsje op voor overleden familie en bekenden.


Onder het hoofdaltaar schuifelen we in file langs de tombe van Jacobus, en vervolgens omhoog achter het hoofdaltaar om het beeld van Jacobus te omarmen. Van mij krijgt hij een schouderklopje.


Het Museum toont allerlei beeldhouwwerk (atelier van beeldhouwer Mateo, die de voorgevel ontwierp), religieuze voorwerpen, textielkunst en een hele schrijn met honderden relikwieën van Joost mag het weten. Een speciale ruimte toont een aantal tapijten gebaseerd op ontwerpen van Francisco Goya (1746–1828), waaronder El columpio (De schommel).


In de kloostergangen worden nog steeds kloosterlingen begraven. Gepensioneerde kerkklokken staan in de kloosterhof opgesteld, als ook een metalen kunstwerk dat me meteen doet denken aan de Baskische beeldhouwers Chillida en Oteiza. Er staat geen uitleg bij.


Vanaf de balustrade aan de voorkant een mooi zicht op groepjes pelgrims vóór de hoofdingang, die elkaar feliciteren met het voltooien van de Camino, de meesten te voet, sommigen op de fiets.


In de Rúa do Vilar staan in een voorportaal van een gebouw een aantal reuzenpoppen opgesteld. Deze gigantes (reuzen), vergezeld van cabezudos (grootkoppen), lopen rond 25 juli in parade door de stad. Ze doen erg denken aan de ‘Rocas’ van Valencia, processiestukken voor het feest Corpus Christi (Sacramentsdag).


We hebben in dezelfde straat een goed Italiaans restaurant ontdekt, l’Incontro, waar we lunchen met pizza. Voor de siësta en het zwembad keren we terug naar het hotel. We staan zeker drie kwartier te wachten op de shuttlebus van het hotel, maar die houdt ook siësta. We hebben niet goed naar de dienstregeling gekeken. In de tuinen rond het zwembad staat het typerende levensgrote beeld van Jacobus.


Begin van de avond keren we weer terug naar de stad, eten opnieuw in het Italiaans restaurant. Lasagne perfetto! Vanavond is de aftrap van de feestelijkheden Apostolo 2024. Er wordt spontaan gevolksdanst op traditionele muziek – de doedelzak speelt eerste viool – op de Praza do Obradoiro, gevolgd door een speech van de burgemeester en van de voorzitter van het organisatiecomité vanaf het balkon van het stadhuis, tegenover de kathedraal. Vooral promotie van Galicië en zijn streekproducten.


Daarna ‘kabaal am Catedral’ op het Praza da Quintana door de populaire band Dakidarria (DKR), die streektalen verwerkt in de muziekteksten. Wij zoeken een tweede festival terrein op met beter verteerbare Caribische muziek. Mooie straatverlichting na de invallende duisternis.


Zaterdag, 20 juli 2024, verlaten we Santiago de Compostela voor een flinke rit naar Fisterra (Einde van de Wereld) aan de Costa da Morte, zo genoemd vanwege de vele schipbreuken. Het is de meest westelijke punt van het Spaanse vasteland (niet van het Europese vasteland; dat ligt in Portugal).


We stoppen even in Muros voor koffie en een korte wandeling. In de baai worden mosselen gekweekt aan touwen die onder houten vlotten hangen. De hórreo’s (graanschuurtjes) zijn hier anders dan in Asturië. Er zitten systematisch ventilatiespleten in de wanden. Overal op de erven groeit nu Portugese kool, kale stengels, waar de bladeren al vanaf zijn geplukt, met een toef bladeren aan de top. Portugese kool, oftewel sukumawiki in het Swahili, is de belangrijkste groente van Oost-Afrika, Kenya met name. Hier is het de basis van de Caldo Verde.    


Hoe dichter we bij Fisterra komen, hoe slechter het weer wordt. We rijden vooral met de mistlamp aan. Nog steeds langs de weg heel veel pelgrims. Fisterra is namelijk het eigenlijke eindpunt van de Camino. De kilometerpaal van de Camino geeft ‘Km 0,000’ aan. Pelgrims werden vroeger geacht hier hun stinkende kleren te verbranden, die ze onderweg hadden gedragen. Nu staat er een bordje dat in het kwetsbare natuurgebied niets verbrand mag worden. Bovendien is vuurtje stoken bij dit weer geen sinecure.


Bij de vuurtoren op de kaap kun je geen hand voor de ogen zien. Een beter einde van de wereld kun je je niet wensen. We kopen een magneetje met de tekst ‘Fisterra, km 0,00’ als ultiem bewijs dat we in Spanje geen kilometer van de Camino hebben gelopen. Wel de Friese Camino natuurlijk, want het ‘Jabikspaad’ begint in Sint-Jacobiparochie.


Voor de terugweg kiezen we de kortste route, want we willen vanavond nog de stad in voor de festiviteiten van de Apostolo 2024. Op het grote podium treden voor een groot publiek een aantal volksdansgroepen op.


Deze keer is het avondeten niet denderend, behalve de Caldo Verde! 

   

 

[Beeldverhaal]


Gepost: 10 September 2024