FIETSEN: IJsselmeer – Etappe 3

Woensdag, 7 augustus 2024. Ik heb wonderwel, hevig ronkend, goed geslapen op de bank. Vriend Jan heeft heftig gedroomd in de saunacabine. Gisteravond een wensenlijstje ingevuld en dat ontbijt wordt om half acht door gastvrouw Lenie in ons onderkomen bezorgd. Hoe mooi wil je het hebben?


Om acht uur zitten we op de fiets en nemen de kortste weg naar Lemmer. Bant ligt tenslotte niet aan het IJsselmeer, al bevinden we ons op haar bodem. We staan nog wel even stil bij een markering van een oorlogswrak. De blauw-witte paal met erbovenop het rode silhouet van een vliegtuig, ter markering van een vliegtuigwrak, heb ik al vaak gezien. Hier betreft het een blauw-witte paal met het rode silhouet van een zeilboot, ter markering van een scheepswrak.


In het centrum van Lemmer staan een aantal bankjes gegroepeerd bij elkaar met op het muurtje eromheen de Friese tekst: ‘Foar in praatsje en it lêste nijs’. Er is nog geen geroddel op de vroege ochtend.


Voorbij Lemmer glinstert in het IJsselmeer een windmolenpark prachtig in de ochtendzon.  Vriend Jan stuurt een foto naar anti-windmolen echtgenote Ine met de mededeling dat windmolens echt kunst kunnen zijn!


Mooi zicht op het Ir. D.F. Woudagemaal uit 1920, het grootse nog operationele stoomgemaal ter wereld en daarom UNESCO Werelderfgoed. Beiden hebben we het gemaal al eens in groter verband mogen bezoeken. Het moet een enkele keer per jaar bijspringen om de Friese boezem te ontwateren.  


Richting het glooiende bosrijke Gaasterland. Gaasterland was de eindmorene van een gletsjer uit de voorlaatste ijstijd (150.000 jaar geleden). Her en der staan dan ook enorme Scandinavische zwerfstenen opgesteld langs de weg in een Stenenroute Gaasterland.


We fietsen langs een waterpartijtje, qua afmetingen niet noemenswaardig in vergelijking met de talloze grote Friese meren. Vriend Jan wijst me op een bordje met de naam ‘Sondeler Leien’ en verzucht dat Brabant blij zou zijn met zo’n meertje. Ik heb nog nooit van de Sondeler Leien gehoord en beschouw vriend Jan daarom maar als de ontdekker (een Brabantse ‘Livingstone’ in Friesland). Een bruine kiekendief scheert over de rietkragen. Hier staat volop wilde bertram, nog niet eerder gezien dit seizoen.


We bereiken Nijemirdum en vervolgens fietsen we de lange lus naar Oudemirdum, met onderweg poldermolen ’t Zwaantje en in de Marderhoek een mooi uitzicht over het IJsselmeer op het ‘Seedyk Kiekje’, een imposante stalen constructie boven de dijk. Even verder een zijpad naar de Oudemirdumerklif. Het is geen Zuid-Engeland, maar Gaasterland heeft op verschillende plekken afgekalfde steile IJsselmeeroevers. Deze klif is zo’n 1400 meter lang, maar maximaal acht meter hoog.


Tijdens de koffie in Oudemirdum merk ik dat ik mijn TopoGPS niet heb geactiveerd. Vandaar dat op de foto van de route de eerste 25 kilometer, van Bant naar Oudemirdum, ontbreken. ‘Groetnis út Aldemardum’ staat op een schilderijlijst vóór een bloemrijke akkerrand.  


We fietsen door het Jolderenbos, langs de stenen Gaaikemabank, niet de Gaaikema van ‘ik zag een hinde lopen’, maar een eerbetoon aan de Gaaikema, die burgemeester was van Gaasterland (1902–1934) en zich heeft ingezet om de ontbossing van Gaasterland ten behoeve van de mijnbouw elders een halt toe te roepen.


Het is stil aan de overkant! Terug op de dijk hebben we vaag zicht op de zwijgzame kerktoren van Enkhuizen. Het piepkleine vissersdorp Laaxum heeft een piepklein haventje met twee horecagelegenheden waar je elders gevangen vis kunt nuttigen.


Dan is het even klimmen tussen Laaxum en Skarl, want hier ligt de Rode Klif, een belangrijke plek in de Friese vrijheidsstrijd. ‘Leaver dea as slaef’, gegrafeerd op een grote zwerfkei is het motto. Hier wordt ieder jaar de Slag bij Warns (eigenlijk Stavoren) van 26 september 1345 herdacht, waarin graaf Willem IV van Holland verpletterend werd verslagen.  Wat de Slag bij Ane in 1227 is voor de Drenten in de strijd tegen de Bisschop van Utrecht, is de Slag bij Warns in 1345 voor de Friezen in de strijd tegen de graven van Holland.


De Fries-Hollandse Oorlogen waren meerdere korte middeleeuwse oorlogen van Holland tegen de antiautoritaire Friese boeren. Hoewel graaf Floris V zich al ‘Heer van Friesland’ durfde te noemen, wist hij alleen West-Friesland te onderwerpen. Zijn nazaat Willem IV lukte het dus ook niet. Na deze slag was Friesland nog zo’n 150 jaar onafhankelijk (met veel onderling geruzie tussen bevolkingsgroepen).


De laatste Fries-Hollandse oorlog vond plaats begin zestiende eeuw. De Friese volksheld Grutte Pier (c. 1480–1520) maakte het de Hollanders knap lastig op de Zuiderzee. Vooral Medemblik moest het ontgelden, omdat soldaten uit die stad zijn geboorteplaats Kimswerd hadden verwoest en zijn vrouw vermoord (‘Elfstedentocht – Pierfest in Kimswerd’. In: It giet oan!, 2016). Een deel van de Medemblikkers kon zich veilig verschansen in Kasteel Radboud. Na de dood van Grutte Pier was het wel gedaan met de Friese onafhankelijkheidsstrijd. Friesland werd een Heerlijkheid in het enorme rijk van keizer Karel V.


Aan de rand van Stavoren staat het Hooglandgemaal, dat – zo nodig met ondersteuning van het Woudagemaal bij Lemmer – water uit de Friese boezem in het IJsselmeer pompt.


We moeten even wachten voor de open brug van de Johan Frisosluis omdat een flink aantal boten geschut moet worden. Het Johan Frisokanaal is zowel voor de beroepsvaart als de pleziervaart de belangrijkste toegang vanuit het IJsselmeer tot de Friese binnenwateren en meren. Tijdens het hoogseizoen heeft in Friesland de pleziervaart voorrang op het wegverkeer. En hoogseizoen is het, met de Sneekweek in volle gang, en het skûtsjesilen weer begonnen op de verschillende Friese meren.


Stavoren is de oudste van de elf Friese steden. De stad kende grote bloei tot ongeveer 1300. In de haven het beeldje van het ‘Vrouwtje van Stavoren’, turend over de Zuiderzee in afwachting van haar schepen. Het verbaast me dat vriend Jan de sage van het ‘Vrouwtje’ niet kent. Het biedt een fantasierijke verklaring voor het verval van Stavoren. Nieuwe havens waren in opkomst, handelsroutes werden verlegd, de haven werd te klein voor de steeds groter wordende Hollandse schepen, en de haven verzandde. En die verzanding zou komen doordat het steenrijke vrouwtje één van haar kapiteins opdracht gaf om een scheepslading graan als waardeloos overboord te kieperen net buiten de haven.


Verder langs de Dijkvaart van Stavoren via Molkwerum naar Hindeloopen, onderdeel van de Elfstedenroute. De oevers zijn begroeid met veel moerasandoorn en heelblaadjes. Het was op dit fietspad dat ik acht jaar geleden een klein Fries vlaggetje vond, gestoken in een schapendrol. Die foto siert de kaft van mijn derde boekje ‘It giet oan!’ uit 2016, volgens mijn echtgenote Marita de lelijkste kaft ooit.


Op de dijk het Nationaal Monument ‘Missing Airmen’, gesymboliseerd door een staartstuk dat uit het water steekt.


Hindeloopen wordt gekenmerkt door een eigen dialect, uniek schilderwerk met specifieke kleuren en motieven op praktisch alle gebruiksvoorwerpen, fleurige klederdracht, ziedaar de ingrediënten van de ‘Hindelooper Kamer’. De meeste gevelstenen in Hindeloopen tonen op z’n minst één hinde. De lunch gebruiken we naast het voormalig stadhuis, nu museum, met een beeld van Vrouwe Justitia op de gevel.  We gaan voor vis en gamba’s en laten het lunchgerecht ‘Bleu de Wolvega met Voddenwijfje’ voor een volgende keer.


Net buiten Hindeloopen, daar waar de Oostervaart de Zuiderzeeweg kruist, ontmoeten we Aukje, een mollige vrouw op de schaats, balancerend op één been, handen op de rug. Kunstenaar Evert van Hemert (1952–2022) maakte in zijn woonplaats Kolderwolde de oerversie van de ‘Reedrydster’ voor zijn beeldenserie ‘Famkes fan Kolderwolde’ (zie W225: ‘Fluessen’). Later heeft hij voor alle elf steden een Aukje gemaakt naar aanleiding van de laatste Elfstedentocht van 1997. Waarom een vrouw? Volgens Van Hemert omdat de aandacht altijd uitgaat naar de winnaar en nauwelijks naar de winnares. Naar mijn bescheiden mening verdient Van Hemert postuum een lintje van het ‘Ministerie van Standbeelden’!


In enkele boerensloten bloeit volop de gele watergentiaan in gezelschap van plukken krabbenscheer. We schampen een derde Friese stad Workum en komen bij Gaast weer op de Zeedijk naar Makkum. Makkum was bekend van ambachtelijk sieraardewerk van de Koninklijke Tichelaar, maar dat mooie werk is inmiddels vervangen door ordinair tegelwerk (nog steeds koninklijk).


Op de kade bij de sluis en de draaibrug staat een half open gebouwtje met een bank, de zogenaamde leugenbank. Op de gevel een bordje: ‘Asto hjir troch krupt, bisto in echte Makkumer’. Binnen zitten enkele echte Makkumers hardop te liegen (zie W268: ‘Makkum’).


We zijn terug in Zurich en rijden met de geparkeerde auto regelrecht naar Bant. Mooi op tijd, want we hebben bij onze gastvrouw Lenie een driegangendiner, met drankje, besteld om half zeven. We krijgen een heerlijke groentesoep geserveerd, gevolgd door gebakken zalm met kerriesmaak, aangevuld met gekookte aardappelen en bloemkool, en vruchtenyoghurt na. En natuurlijk een biertje om de vochthuishouding op peil te brengen.


De extra biertjes die we in Makkum bij de Jumbo hebben gehaald zijn inmiddels gekoeld in ‘onze’ koelkast, en samen met een flesje wijn en een goed gesprek, brengen we de avond in de ‘televisiekamer’ tot een goed einde. Vriend Jan kruipt weer in de sauna, en ik nestel me in de bankschroef.

  

 

[Beeldverhaal]


Gepost: 24 Augustus 2024

 

Fietsknooppunten: 76, 28, 29, 50, 51, 46, 45, 25, 24, 23, 22, 16, 15, 06, 05, 04, 98, 97, 96, 19, 20, 22, 01, 56, 70, 52, 74, 31, 59 (76 km)