Wandelen, Fietsen, Selfies
WANDELEN: Steyl
Een week geleden (13–16 december 2024) vierden Marita en ik met al onze nazaten en hun partners dat we 25 jaar getrouwd zijn en elkaar 35 jaar kennen. Plaats van samenkomst was kasteelboerderij d’Ouffenhoff in Baarlo aan de Maas. Deze boerderij, uitgekozen door Marita, ligt toevallig vlakbij Kasteel De Berckt, waar goede herinneringen liggen uit mijn werkzame leven, om precies te zijn in Anno Domini 2008 (‘Verdrag van Baarlo’. In: Tureluren, 2015).
Vanuit Baarlo heb je mooi zicht op de torens van kloosterdorp Steyl aan de overkant van de Maas, bereikbaar per veerpont. Op een eerdere fietstocht maakte ik al eens kennis met het Missiemuseum aldaar, behorend bij één van de drie kloosters, gesticht door de – inmiddels heilig verklaarde – Duitse Pater Arnold Janssen (1837–1909) (‘Maas en Bree’. In: Siem Sing a Song, 2020). Een bezoek aan dit bizarre Missiemuseum, waar van alles is opgezet en opgeprikt behalve een ‘heidense inboorling’, mocht dan ook niet ontbreken tijdens ons feestweekend. Geschikt voor alle leeftijden, in ons geval van twee tot vijfenzeventig.
Hier hoef ik het vandaag, vrijdag, 20 december 2024, dan ook niet meer over te hebben. Ik maak een wandeling ten oosten van Steyl tussen de Maas en de Duitse grens, startend vóór het museum bij het grote Christusbeeld met de inscriptie ‘Verbum Dei’. Welk specifiek woord men in gedachten heeft gehad is onduidelijk. Dat elk woord wordt bedoeld lijkt me onwaarschijnlijk, want iedereen zegt wel eens iets verkeerds.
Ik passeer de Aalsbeek, een kleine en korte beek die ontspringt op de Maasterrassen en net ten zuiden van Steyl uitmondt in de Maas. In de wegberm valt het bloeiende grijskruid op.
Tegen Belfeld aan ligt het buurtschap Geloo met een mooie Mariakapel. Deze kapel van Onze-Lieve-Vrouwe Hulp in alle Nood is meermalen verwoest, afgebroken en herbouwd, maar het zeventiende-eeuwse Mariabeeld heeft alles overleefd. Dat mag een wonder heten en verklaart dat op de vroege ochtend er al vijf gelovigen en één hond hun schiet- en schijtgebedje in het kapelletje doen. Een bordje op de gevel meldt dat de kapel langs het Jacobspad ligt op weg naar Santiago de Compostela. Mij wordt een ‘Buen Camino’ toegewenst. Sinds onze vakantie deze zomer in Noord-Spanje weet ik dat alle wegen niet naar Rome, maar naar Santiago de Compostela leiden (‘Noord-Spanje’. In: Zafira, 2024).
Op de akkers is bladrammenas de groenbemester van dienst en een specht, ook al groen, overstemt het geraas van het verkeer. Het extra roze licht in enkele kascomplexen moet als een zonnebank de aardbei door de winterdepressie helpen. Het hekwerk langs het wandelpad is behangen met de kleine verdroogde vruchtjes van kleefkruid.
Via een fietsbrug steek ik de A73 over en kom in het brongebied van de Aalsbeek. De Maasvallei bestaat uit het Maasdal en een drietal opeenvolgende Maasterrassen (laag, midden, hoog). Tussen het midden- en hoogterras bevindt zich een steilrand met watergangen die de Aalsbeek voeden.
Holtmühle is de naam van het natuurgebied op deze terrassen. Het is klimmen geblazen door het bos. Geen stervelingen te bekennen behalve een drietal (muil)ezels van verschillende afmetingen en leeftijden op een flinke bosweide.
Groeve Belfeld is een enorme zand-, grind- en kleigroeve op het hoogterras. Onder een dikke laag zand en grind bevinden zich vroeg-Pleistocene kleiafzettingen van de Rijn, zeer rijk aan fossielen. Al sinds de Romeinse tijd ligt deze vette klei uit het geologisch tijdperk Tiglien aan de basis van de keramische ‘industrie’ van Tegelen (Tiglia). Het tijdperk Tiglien is echt naar Tegelen vernoemd. Ik wandel tussen twee vennen door van de voormalige Groeve Tegelen, die zich geleidelijk aan het herstellen is van de diepe greep in de grondbuidel.
Ik realiseer me plots dat ik een paar jaar geleden, enkele kilometers noordelijker tussen Tegelen en Venlo, heb gewandeld in een verlaten groeve, het Jammerdal, in de voetsporen van paleontoloog Eugène Dubois (1858–1940). Deze ontdekker van de Javamens (‘Pithecanthropus’. In: Siem Sing a Song, 2020) bestudeerde in zijn latere jaren de fossielen in de kleilagen van deze groeve en ontdekte fossielen van tropische planten, apen, neushoorns en nijlpaarden, het bewijs voor een veel warmer klimaat in onze contreien zo’n twee miljoen jaar geleden.
Dwars over de weg een eenvoudige slagboom, die de grens markeert. Ik had gehoopt op een controlepost van de Marechaussee onder het toeziend oog van Minister Faber, maar je kunt hier ongezien lopend of fietsend de grens passeren.
Café Maalbeekerhöhe ligt pal op de grens. Het heeft een lange historie met stamgasten die altijd “Hij was een smokkelaar” zongen, maar is tegenwoordig nog maar beperkt open. In een historische beschrijving op de website Belfeld Nu staat: ‘De dochter van Tuuenke Jansse stond achter de mooie toog’. Ik denk dat er bedoeld wordt: ‘De mooie dochter van Tuuenke Jansse stond achter de toog’. Een flinke aanplant van hazelnoot bij het café verdient nu de kost.
Een stukje Duitsland leidt over ‘Heidelandschaft Hühnenkamp’, een open veld met vele bremstruiken. Middels enkele grote houten stoelen kun je in het voorjaar genieten van de bloeiende brem en andere voorjaarsbloemen.
Ik hoor het doffe krassen van een raaf en zie hem de grens overvliegen. Ik wandel een eindje op het grenspad (grenspalen 443 en 444) en loop weer langs een slagboom Nederland in. Ook de Duitse grenscontroles stellen weinig voor.
Ik daal de terrassen weer af, kom langs een groot houten kruis en een visvijver van H.S.V. De Snoekbaars, met een bijzonder toegangshekje. Ik kom dan ook klem te zitten met mijn volle rugzak. Een Gelderse roos hangt nog vol rode bessen. Ik heb net geleerd dat de bessen voor vogels pas appetijtelijk worden nadat de vorst de bitterheid heeft verminderd.
Twee schapen liggen rustig te herkauwen in een grote weide, ze hebben het hele rijk alleen. Bij inzoomen blijkt echter dat enkel het stukje gras waar ze op liggen niet gemaaid of kort gevreten is. Er is dus omheen gemaaid, kortom, ze zijn dus al lang niet van hun plek geweest. Ze zijn versteend en waren waarschijnlijk niet welkom in een kerststal.
Terug over de A73 en vervolgens naar Kasteel Holtmühle aan de rand van Tegelen. Het is de benedenloop van de Aalsbeek die de gracht rond het kasteel van water voorziet. Het hoofdgebouw is zeventiende-eeuws, evenals een bewaard gebleven tiendschuur en twee poortgebouwen. In de tiendschuur is het Tegels Keramiekmuseum gevestigd, met een beschilderde keramische vaas van een meter hoog als visitekaartje voor de deur. Moderne toevoegingen waren nodig om het hoofdgebouw geschikt te maken als hotel-restaurant Château Holtmühle van de Bilderberg-groep.
Ik sta weer op het pleintje voor het museum in Steyl. Nu pas valt me een ginkgo (Ginkgo biloba) op in volle vruchtdracht. En op de stoep onder de boom vele afgevallen abrikoos-achtige ‘vruchten’ (botanisch: zaden). Pas sinds een leuk stukje van Paulien Cornelisse (Volkskrant, 27 november 2024), ben ik me bewust geworden van dit nare stinkende bijproduct. Ze beschrijft smeuïg hoe zo’n stinkende vrucht in haar nek valt en onder de kleren over haar blote rug naar beneden glijdt, waarna ze lang moet douchen om de smerige kots- en poeplucht te verdrijven. Ginkgo is een tweehuizige boom; dat wil zeggen dat er mannelijke bomen zijn zonder vruchten en vrouwelijke bomen met vruchten. Vanwege de jaarlijks terugkerende stinkende puree onder de vrouwelijke bomen wordt de voorkeur gegeven aan het aanplanten van mannelijke bomen. Het fenomeen van de nare vruchten van deze prachtige boom was me daarom nooit eerder opgevallen.
Gepost: 2 Januari 2025
Mooisteroutes.nl: Torentjes van Steyl (16 km)