WANDELEN: Strabrechtse Heide 

De Strabrechtse Heide is een natuurgebied tussen Geldrop, Mierlo, Someren en Heeze, ten zuidoosten van Eindhoven. Vlakbij Heeze ligt het gehucht Strabrecht dat de heide zijn naam heeft gegeven.


Eenmaal eerder wandelde ik op deze heide vanuit Someren, dus aan de oostkant, waar de meeste vennen liggen (‘Strabrechtse Heide’. In: Siem Sing a Song, 2020). Het werd een deceptie, want de heide was compleet verdroogd, de kleine vennen verdampt (Bontven, Witven) en vanuit de vogelkijkhut ‘Laot-ut-zo’ aan het grote Beuven was de waterlijn nauwelijks zichtbaar, laat staan watervogels.


Maar nu de klimaatverandering een feit is, wil ik het nog wel eens proberen. Op donderdag, 13 november 2024, doe ik een lijnwandeling van negentien kilometer tussen Geldrop en Heeze, waarna de trein me terugrijdt naar Geldrop.


De naam Geldrop lijkt te zijn ontstaan door ‘metathesis’ (fonetische verplaatsing) uit Geldorp net als Vlodrop uit Vlodorp (‘Roerdal’. In: Paradijs, 2022). Dan woon ik toch liever in Geldorp dan in Vlodorp, zeker als Geldorp weer ontstaan is uit Gelddorp! Logischer is overigens dat het een dorp was in handen van de Hertogen van Gelre.


Ik zie er wel een beetje tegen op om vanaf station Geldrop een groot deel van de bebouwde kom te moeten doorkruisen, maar dat valt reuze mee vanwege de Kleine Dommel, die dwars door Geldrop stroomt. Achteraf is het jammer dat de route niet even een kijkje neemt bij Kasteel Geldrop, dat langs de oevers van de Kleine Dommel is gelegen.


Bij station Geldrop staat een sexy stationsklok die met zichzelf in de knoop zit (een platte knoop stelt de buik voor). In het centrum de Sint-Brigidakerk met een imposante koepel (groter dan die van de basiliek van Oudenbosch) en twee torens. Dit om belang uit te stralen naar de dorpen in de omgeving.


De Kleine Dommel (ook wel Rul genaamd) ontstaat bij Heeze uit twee andere beken en stroomt noordelijk door Geldrop, om ten oosten van Eindhoven uit te monden in de (Grote) Dommel.


Ik bereik al snel deze beek bij de brug in de Molenstraat. De beek stroomt een voormalige textielfabriek – nu Weverijmuseum Geldrop – binnen, om aldaar in het verleden een volmolen (voor het vervilten van wol) aan te drijven. Een vrijwilliger van het museum is vanaf de brug met een lange trekhaak een rooster aan het opentrekken om de doorstroming naar het waterrad te bevorderen. Een toevallige voorbijgangster vraagt hoe vaak hij dat moet doen. “Iedere dag”, is zijn antwoord, waarop de dame in kwestie vraagt: “Heeft u geen andere hobby’s?”  


Ik volg de oevers van de Kleine Dommel een paar kilometer op een drassig graspad, onder enkele bruggen door. Om ongecontroleerde graffiti vóór te zijn, zijn de muren onder de bruggen mooi beschilderd met onder andere aandacht voor het textielverleden van Geldrop.


Over de A67 en via de Braakhuizensche Heide – althans het beboste deel – loop ik in de richting van de Strabrechtse Heide. Rechts het stroomdal van de Kleine Dommel, links de heide die op sommige plekken lijkt te verdrinken en waar zelfs veenmos welig tiert op natte plekken.


Vóór ik een lus wandel over de heide, eerst het laarzenpad door het Kleine Dommeldal. Achteraf kan ik hierin drie delen onderscheiden. Voor het eerste deel is waterbestendig schoeisel geen overbodige luxe. Ik passeer een bruggetje over de beek. Een eenzame gele lis heeft bedacht om er nog maar een paar open bloemen tegenaan te gooien. Voor het tweede deel langs de dorpsgrens van Heeze kun je rustig je pantoffels aantrekken, want het is grotendeels verhard. Het derde deel belooft weer drassig te worden, zo drassig dat je lieslaarzen nodig hebt voor een veilige passage. Het wandelpad en wijde omgeving zijn overstroomd, en ik keer om en wandel een alternatieve route langs het gehucht Strabrecht (op pantoffels), terug over de Kleine Dommel en over de Rielloop, een zijbeek van de Kleine Dommel.


Leuk om te melden dat de laatste waarneming van een wolf in Nederland plaatsvond bij Heeze, in 1897!


Ik kom nu langs een slagboom van de Strabrechtse Heide en maak mooie foto’s van de lichtval over de hei. Een informatiebord meldt dat hier – in het warme seizoen – de vrij zeldzame blauwvleugelsprinkhaan voorkomt. Die heb ik één keer in vrij grote getale mogen aanschouwen in Nationaal Park Maasduinen. Best spectaculair! (‘Reindersmeer’. In: No.10, 2023).


Ik bereik Natuurpoort De Plaetse, een nagebouwd oud-Brabants plein, met een brink met bluskuil, schaapskooi, heidecafé en werkschuur Staatsbosbeheer. De kudde van driehonderdvijftig Kempische schapen is in geen velden of wegen te bekennen. Aan de rand van De Plaetse een heidetuin met vlonderpaden om vanuit de hoogte heideplanten te leren kennen. Ook hier groeit veenmos in de nattere delen. Een watermeter laat zien dat het grondwaterpeil op groen staat. Een heel andere situatie dan tijdens mijn eerdergenoemde wandeling in 2019.            


Ik maak een flinke lus over de heide, langs een vogelkijkhut zonder klandizie, een torenvalk in het topje van een vliegden, het Waschven en dan weer een stukje bos waar de Portugese rode alg welig tiert op dood hout en zelfs op levend staand hout.


Geen idee waarom, maar bij het zien van twee mooie (oester)zwammen op een dooie boom moet ik ineens denken aan het liedje ‘Er zitten twee motten’ van Tom Manders, alias Dorus (1921–1972). Een variant is gauw bedacht tijdens de lange kilometers op de grote heide.  

 

Er zitten twee zwammen op een dooie berk

En die twee zwammen die doen hun werk

Je raakt gewoonweg van je stuk

als je het ziet dat pril geluk

Hij vreet tot gort die dooie stam

alleen voor haar die schat van een zwam

Ik noem haar Madame

en hem noem ik Tjerk

Die schatten van zwammen

Op die dooie berk  

 

Door de Herbertusbossen (vernoemd naar Herbertus, de eerste Heer van Heeze in de twaalfde eeuw) en langs een stukje van de Sterkelse Aa (waar de Kleine Dommel uit ontstaat), bereik ik langs de slotgracht de IJskelder van Kasteel Heeze. Het kasteel stamt uit 1665 en wordt nog altijd bewoond door de familie Van Tuyll van Serooskerken. Ook lang eigenaar van Slot Zuylen, met Belle van Zuylen (Isabella van Tuyll van Serooskerken, 1740–1805) als bekendste telg (‘Oud-Zuilen’. In: Zafira, 2024). Deze familie was ook verantwoordelijk voor de aanleg rond 1900 van het wonderlijke complex van tientallen visvijvers in het dal van de Tongelreep, iets westelijker bij Valkenswaard (zie: ‘Leenderbos’).


Langs de lange oprit van het kasteel graast een grote kudde Kempische schapen op de groene beemden van de Groote Aa (waar de Kleine Dommel uit ontstaat). Als dit de kudde van de Strabrechtse Heide is, dan zijn ze een behoorlijk end van hun kooi op De Plaetse. Misschien een weekendje weg. Tenslotte is na al dat pijpenstro van de heide een malse groene weide wel een keer een verademing. Net buiten de toegangspoort staat een grote duiventoren, die nog in gebruik is door bejaarde nonnen en doffers.


Ik heb bijna vijf uur gewandeld. De trein brengt me in vijf minuten terug van Heeze naar Geldrop.

      


Op zondag, 24 november 2024, brengen Marita en ik een bezoekje aan het Weverijmuseum Geldrop. Leuk klein museum in een oude textielfabriek met tientallen weefgetouwen, van primitief tot ultramodern, van handmatig tot computer gestuurd. De meeste zijn nog operationeel en worden geduldig door de vrijwilligers van het museum gedemonstreerd. Het waterrad draait doelloos zijn rondjes met het water van de Kleine Dommel.

Ook een kijkje bij Kasteel Geldrop, waar Sinterklaas en zijn Pieten hun intrek hebben genomen.

 

 

[Beeldverhaal]


Gepost: 6 December 2024

 

NS-wandeling: Strabrechtse Heide (19 km)