Wandelen, Fietsen, Selfies
WANDELEN: Börgbloumkes
Stins (steenhuis) is het Friese woord voor een middeleeuwse, versterkte stenen woontoren/woonhuis, waarvan er vele honderden hebben gestaan in de provincies Friesland en Groningen. De meeste zijn verdwenen of opgegaan in grotere landhuizen, die in Friesland de naam State kregen en in Groningen de naam Borg. Deze landhuizen waren omgeven door tuinen en parken, die men trachtte te verfraaien met bijzondere, liefst exotische planten. Deze exoten, meestal voorjaarsbloeiers, worden in het Fries ‘stinzeblomkes’ genoemd, in Groningen ‘börgbloumkes’.
Eind maart vorig jaar maakte ik een autotocht langs enkele Friese Stinzen en State’s om ‘stinzeblomkes’ te bekijken (‘Friese Stinzen’. In: Zafira, 2024).
Dit jaar, op zaterdag 5 april 2025, een tocht (met zus Cily, vanuit Wilhelminaoord) langs enkele Groningse Borgen en Tuinen voor een blik op de ‘börgbloumkes’.
Notoarestoen
Eerste stopplaats is het wierdedorp (terpdorp) Eenrum met een beschermd dorpsgezicht. Dankzij notaris Cees Smit (1916–2002) is het dorp een Arboretum rijk, gesticht in 1968, en bekend onder de naam ‘Notaristuin’, maar dan op z’n Grunnegs. Geen bijbehorende borg, maar slechts een houten tuinhuis langs de vijver.
De tuin is twee hectare groot, met mooie schelpenpaden rond waterpartijen. Meest opvallend is de grote rododendron collectie (600 soorten/cultivars), waarvan er al verschillende in bloei staan, en zo’n 400 exotische boomsoorten. Maar wij kijken vooral naar het bodemdek.
Langs het water bloeit de dotterbloem. In de bodembegroeiing veel speenkruid, vingerhelmbloem, her en der gulden sleutelbloem, de boshyacint met gezwollen bloemknoppen, Italiaanse aronskelk (nog niet in bloei), daslook (nog niet in bloei, maar wel herkenbaar aan de uiengeur van het gekneusde blad) en scheuten van de adderwortel. Bij de struiken bloeit de aalbes.
Op een pilaar een borstbeeld van notaris Smit, die met de borst vooruit trots staat te wezen op zijn creatie: ‘Verzoameloar Oetzunderlek Oethaims Gruin’.
Domies Toen
We rijden van de ‘Notaristuin’ door naar de ‘Dominee’s Tuin’ in het nabijgelegen Pieterburen. Dit dorp langs de Waddenzeekust heeft meerdere toeristische attracties: wadlopen, start Pieterpad, voormalige zeehondencrèche, hobbyboerderij met poelepetaten en Oudhollandse kuifeenden, maar Domies Toen is veruit de meest bijzondere attractie. De dorpskerk fungeert als bijbehorende ‘borg’.
Eerst even een kijkje in en rond de oude Sint-Petruskerk, die voor het eerst wordt vernoemd in 1448 als kerk van ‘de parochianen van Sint Pieter in het nieuwe land’.
De oudste delen van de pastorietuin stammen uit 1425, maar het geheel heeft in de loop der eeuwen ups en downs gekend. Het is vooral aan ene Tine Clevering-Meijer (in 1961) en aan bioloog Paul Janssen (1986) te danken dat de tuin nu het merendeel van de bekende Nederlandse ‘börgbloumkes’ herbergt en de status van Museum heeft.
In de tuin staat ergens de dikke doorsnede van een boomstam met een felicitatiebordje van de Notoarestoen aan Domies Toen bij het 60-jarig bestaan in 2022. Dit slaat slechts op de naam Domies Toen, die in 1962 door bovengenoemde Tine Clevering-Meijer is bedacht na de renovatie van de tuin.
We struinen door de tuin en ik noem de mij goed bekende voorjaarsbloeiers hier even op voor de volledigheid: vingerhelmbloem en grote broer holwortel, gele anemoon en bosanemoon, de drie sleutelbloemen (slanke, gulden en stengelloze), wit en rood nieskruid, witte en rode kievitsbloem, gevlekt longkruid, grote sneeuwroem en groot hoefblad. Nog niet in bloei staan gevlekte en Italiaanse aronskelk, daslook, adderwortel en hartzonnebloem. En natuurlijk ook niet de herfsttijloos/droogbloeier; daarvoor moet je terugkomen in de herfst.
Maar de tuin heeft ook een aantal mij minder bekende en onbekende soorten in de aanbieding. Slechts eenmaal eerder zag ik de éénbes (‘Gerendal’. In: Eigen land laatst!, 2021) en de gele hondstand (‘De Wiersse’. In: No.10, 2023).
Hier zie ik voor het eerst (bewust) de voorjaarslathyrus (pronkerwt), amandelwolfsmelk, kleurige wolfsmelk, armbloemige look en keizerskroon (twee weken later zie ik bij Harlingen hele bollenvelden vol staan met bloeiende keizerskroon).
Er is altijd iets nieuws onder de zon! Dit alles moet even verteerd worden tijdens een lunchpauze op een zonnig terras in de Dorpsstraat.
Borg Ewsum
We rijden in een kwartier naar Middelstum, waar de restanten van Borg Ewsum zijn gelegen met tuinen en enkele bijgebouwen zoals het Schathuis. Dit is geen schatkamer, maar oorspronkelijk de veestal, nu theeschenkerij.
Gelukkig kunnen we op dit tijdstip nog probleemloos parkeren. Naast het terrein van de borg wordt hard gewerkt aan de bevoorrading van de feesttenten van Festival Sunsation. Gister, 4 april, moet de eerste avond zijn geweest, vandaag de tweede. Volgend weekend nog twee avonden.
Twee palen markeren de lange oprijlaan van de borg. Ze dragen de naam Ewsum, een samentrekking van Ewes Heem, en de initialen S.L.V. en I.V-D. van enkele bewoners. In de grasbermen van de oprijlaan zijn gebiedjes afgezet met lint en voorzien van een bordje ‘Geef de bolletjes een kans. Honden aan de lijn’. Oosterse sterhyacint en sneeuwroem profiteren van de bescherming.
De familie Van Ewsum was van de veertiende tot de zestiende eeuw een invloedrijk geslacht in de Ommelanden rond de stad Groningen. De borg begon waarschijnlijk als een steenhuis (stins) en werd later versterkt in verband met twisten tussen bevolkingsgroepen.
Het is waarschijnlijk de enige borg met verdedigingswerken. Hiervan resteert een donjon. ‘Anno 1472 heeft Jr. Onno van Ewsum dit gebout tegens de wille van Gronnigen vid. Schotanim’ verhaalt een bordje op de buitenmuur.
Afijn, het gaat ons vooral om de tuinen waar het zomerklokje bloeit en ook daslook al in bloei staat in tegenstelling tot de eerder bezochte tuinen. Volop nieskruid en Japans hoefblad. Toch ook hier twee primeurs voor mij: wit hoefblad en wildemanskruid.
Ennemaborg
Een flinke rit brengt ons naar de Ennemaborg in Midwolda. Ook de Ennemaborg begon als een steenhuis (stins) in de dertiende eeuw. Vóór het gebouw een grasveld, waar de voorjaarsbloemen inmiddels praktisch uitgebloeid zijn. De huidige voorkant is eigenlijk de achterzijde van het gebouw. Vóór de achterzijde een vijverpartij en vervolgens een zeer lange oprijlaan met halverwege een ophaalbrug.
Het bodemdek bestaat momenteel vooral uit speenkruid, bosanemoon, gele anemoon en Oosterse sterhyacint. Her en der plukken vingerhelmbloem en bostulp.
Ook hier een primeur. Rond de vijver groeit en bloeit de moeraslantaarn oftewel de Amerikaanse aronskelk met grote gele schutbladen rond de bloeiwijze.
Fraeylemaborg
We rijden naar Slochteren voor de Fraeylemaborg, een prachtig speels gebouw met een klokkentoren. Ook begonnen als steenhuis (stins) in de middeleeuwen, maar het huidige uiterlijk is achttiende-eeuws. Een indrukwekkende oprijlaan met aan weerszijden het Schathuis (ooit veestal, nu restaurant) en het Koetshuis met paardenstal (nu een galerie). Dan een brug over de gracht, geflankeerd door twee klassieke beelden. De borg heeft een museale functie.
We maken een rondje door de tuin en zien het Maarts viooltje, daslook, bostulp, bosanemoon, gele anemoon, vingerhelmbloem, holwortel en de bloeiwijze van groot hoefblad.
Er blijft nog iets te wensen over. Een foto bij een perkje geeft aan waar de Turkse lelie staat of beter: binnenkort staat. Nog geen spoor, maar de bloeitijd is dan ook juni–augustus.
Gepost: 27April 2025
Autotocht Eenrum – Pieterburen – Middelstum – Midwolda – Slochteren