Wandelen, Fietsen, Selfies
WANDELEN: Aalten
Misschien komt het door het bijwonen van een lezing over Naoberschap dat ik maar weer eens in de Achterhoek moet wandelen. Overigens bleek Naoberschap geen typisch Achterhoeks fenomeen te zijn, de term natuurlijk wel! Meestal wordt de definitie voor de Achterhoek toegeschreven aan volkskundige H.W. Heuvel (1864–1926) (‘Lebbenbrugge’. In: Eigen land laatst!, 2021). Grappig dat in het Twents de ‘a’ en de ‘o’ omgedraaid worden (Noaberschap).
Afijn, de omgeving van Aalten is het doel omdat er ten noordwesten twee interessante natuurgebieden worden vermeld.
Het is fris en een beetje mistig op zaterdag, 18 januari 2025. Ik start bij Het Noorden van Aalten, een restaurant dat echt aan de noordkant van Aalten ligt. Ik krijg dan ook weinig van het dorp zelf te zien. Op de parkeerplaats in grote letters de liefdesverklaring ‘I ♡ achterhoek’.
De watertoren uit 1943 aan de dorpsrand is nog altijd operationeel, maar heeft wel een bijbaan als drager van antennes voor onze draadloze communicatie.
Ik kom meteen een paar keer een geel bordje tegen van het Ludgerpad, een wandelroute van bijna honderd kilometer van Zutphen naar Burlo aan de Duitse grens. De lange zijde van de ‘L’ van Ludger is op de bordjes voorzien van een bisschopskrul zoals de staf van Sinterklaas.
Op de IJsseldijk bij Zutphen staat het Ludgermonument (‘Graafschap-West’. In: Paradijs, 2022). Daar stak missionaris Ludger in 794 de IJssel over en trok al predikend met groot succes door de Achterhoek op weg naar Münster, waar hij in 805 de eerste bisschop werd.
De hoofdroute van het Ludgerpad wordt gemarkeerd door paarse bordjes; verkortingen of juist verlengingen door gele bordjes. Aalten is zowel bereikbaar via de paarse hoofdroute als via een geel alternatief.
Aan de voet van de watertoren een bijzonder veldje bestaande uit een pluktuin en een weilandje. Het doel van de pluktuin is duidelijk, maar hij oogt momenteel troosteloos met slechts verdorde planten, die aan de pluk zijn ontsnapt. Het weilandje heeft een aantal setjes van twee palen, een halve meter uit elkaar. Tussen de twee onderdelen een pompinstallatie met het bordje ‘Calvariebron, 21 mtr diep’. Er zit een aftappunt op de pomp om de pluktuin of het weiland te bevloeien. Ludgerpad en Calvariebron? Het intrigeert mij zeer, terwijl ene Remco het probleem niet ziet en een foto van de pomp op internet van het volgende commentaar voorziet: “Soms boor je naar water, soms stuit je op een oliebron, maar hier vonden ze calvarie”.
Ik heb de Oudheidkundige Werkgemeenschap A.D.W. (Aalten-Dinxperlo-Wisch) benaderd voor enige uitleg (dank, Ab Tenkink).
Begin zestiende eeuw had Aalten een kruisweg, die waarschijnlijk begon bij de Oude Helenakerk (nu protestants) en eindigde op een Calvarieberg, mogelijkerwijs dit hooggelegen veldje bij de watertoren. Dertien kruiswegstaties, gebeeldhouwd in zandsteen. Om aan een beeldenstorm te ontkomen werden de staties eind zestiende eeuw verstopt en zijn tweehonderdzestig jaar (1597–1859) zoek geweest. Ze kwamen tevoorschijn als keukenvloer (op de kop gelegd) bij de afbraak van de pastorie. De staties zijn zó bijzonder dat ze permanent tentoon worden gesteld in Museum Catharijneconvent in Utrecht.
Enkele enthousiaste parochianen (waaronder organisatoren van het Ludgerpad) wilden met replica’s van de staties de Aaltense kruisweg op dit veldje in ere herstellen. De staties zouden worden opgehangen tussen de setjes van twee palen en de Calvariebron zou ‘calvarie’ leveren voor de planten in het kruiswegparkje. Het bleek uiteindelijk financieel niet haalbaar.
De route voert me verder over het glooiende terrein dat Klein Zwitserland wordt genoemd. Het is onderdeel van een rivierterras, enkele kilometers breed, tussen Eibergen en Aalten, gevormd tijdens de prehistorie. De vrij scherpe westrand is een gevolg van de schurende werking van de Rijn zo’n half miljoen jaar geleden.
Enkele waterpoelen zijn bedekt met een laagje ijs. Rijp siert de planten in de berm. Bij deze milde vrieskou past de witte sneeuwbes.
Ik bereik een nogal saai en kaal stuk van de Boven-Slinge, een beek die ons land binnenkomt bij Kotten (Winterswijk) en uiteindelijk uitmondt in de Oude IJssel bij Gaanderen. De bovenloop van de Boven-Slinge (Boven-Boven-Slinge!) is daarentegen wel prachtig met de natuurgebieden Bekendelle, Buskersbos en enkele watermolens (‘Boven-Slinge’. In: Zafira, 2024).
De routebeschrijving gebruikt een ‘schrikhek’ – zo’n rood-wit geblokte plank – bij een brug als herkenningspunt. Als wandelaar met je lage snelheid hoef je daarvan niet te schrikken. De drie jongeheren kuifeend bij de brug schrikken alleen maar van mij. Ze zwemmen nu nog gezellig in elkaars vaarwater vóór ze elkaars concurrenten worden in het voorjaar.
Via een stuw steek ik de Boven-Slinge over en bewandel een stuk van de Pasopweg. Geen struikrovers of valkuilen, maar vernoemd naar een boerderij, waarvan de bewoners vroeger toezicht hielden op het vee dat vrij rondliep.
Vervolgens een paar kilometer op de Vennebulten, een langgerekte dekzandrug met heuveltjes en dalen, opgestoven tijdens de laatste ijstijd. Oorspronkelijk begroeid met heide, maar nu vooral naaldbos met verspreid staande groepjes jeneverbes. Men heeft het niet kunnen laten om parallel aan het wandelpad een MTB-parcours aan te leggen, maar gelukkig is er nog geen klandizie. Een boom heeft aan de basis van zijn stam een paar oude gymschoenen cadeau gekregen van een hardloper, maar de wortels weten zich er geen raad mee.
Door en langs dit gebied loopt een oude Hessenweg, die hier de Romienendiek heet. Geen verschrijving die verwijst naar oprukkende Romeinen, maar ergens langs deze weg hield zich een zwerfster op met rood haar, Rooie Mien dus.
Een andere dijk heet de Lage Wolboomsdijk. Het heeft niets te maken met de kapokboom of het Aaltense textielverleden. Een wolboom of welboom blijkt een soort slagboom te zijn als wegversperring, bijvoorbeeld om tol te heffen.
Ten noorden van de dekzandrug ligt een bijzonder moerasgebied, het Aaltense Goor, volgens de bordjes een ‘Icoonlandschap’ van kleine percelen weiland in een regelmatig patroon, omgeven door sloten en elzensingels. De meeste weilandjes staan momenteel blank door de vele neerslag of vanwege een verhoogd grondwaterpeil. Ik eet mijn boterhammen op bij Bep’s Bankje, terwijl warempel de zon even door het lage wolkendek breekt. Tot mijn genoegen krijg ik een kleine bonte specht op de foto.
Een lange vlonder leidt me door ’t Engeveld, waar aan agrarisch natuurbeheer met veel water wordt gedaan. De naam Engeveld lijkt wel weer op een waarschuwing – net als Pasop – voor de boze buitenwereld. Langs de vlonder draagt een verdroogde waterweegbree prachtige ijsbolletjes op de uiteinden van de vertakkingen. Windmolens lijken door de mist loze palen zonder wieken.
Via enkele holle weggetjes en glooiend terrein van het rivierterras bereik ik Aalten bij de lokale begraafplaats. Naast normale graven zijn er volop mogelijkheden voor de bestemming van de as na crematie. Een veld ligt vol met blokken basalt, die als urnhouder dienst doen. Een enorme zwerfkei is zelfs voorzien van meerdere boorgaten, waarschijnlijk een familiegraf.
P.S. Op zondag, 2 februari, maakten Marita en ik een uitstapje naar Museum Catharijneconvent in Utrecht, waar de dertien staties pontificaal aan de muur hangen. Overigens zonder enige verwijzing naar Aalten.
Gepost: 4 Februari 2025
Mooisteroutes.nl: Klein Zwitserland (17 km)